Voer. Mand. Speeltje. â–º Shop op Bol

Afghaanse Windhond

De geschiedenis van de Afghaanse windhond gaat zeer ver terug. De Shikoris, inwoners van Afghanistan, beweren zelfs dat Noach de Afghaanse windhonden een plaats gaf in zijn Ark! Er bestaat geen enkele twijfel over het feit dat de Afghaanse windhond tot de oudste rassen van de wereld behoort.
De Afghaan werd via Engeland uit Afghanistan geïmporteerd in het begin van deze eeuw. Afghanen kwamen in het Nederlandse Hondenstamboek voor het eerst voor in deel XXIII van 1929, waarin een vijftal Afghanen wordt vermeld, die sinds 1927 vanuit Engeland in Nederland waren geïmporteerd. Deze importen betekenden de start van dit ras in Nederland.

Er bestonden oorspronkelijk eigenlijk 2 rassen: de vlakte-Afghaan en de berg-Afghaan. Het eerste type werd in de lager gelegen gebieden gebruikt voor de jacht op hazen en antilopen; het tweede tot ver in het ruwste hooggebergte voor de jacht op steenbokken, bergherten enz. Op alle verschillen tussen deze Afghanen gaan we hier niet in. De tegenwoordige rashond behoort gefokt te worden naar de Engelse rasstandaard. Meer informatie over het ras en de rasstandaard is te verkrijgen via de NVOW (Nederlandse Vereniging voor Afghaanse Windhonden en andere Oosterse Windhondenrassen).

De Afghaanse windhond heeft een periode gekend van vrij grote populariteit, die de laatste jaren sterk afgenomen is en het is nu weer een vrij zeldzaam ras. Het exotische uiterlijk van de Afghaan wordt door velen bewonderd, evenals de typische zijdeachtige vacht en het zeer stijlvolle, vloeiende en veerkrachtige gangwerk.
Verzorging
Het valt niet te verbergen, dat de vacht van een Afghaan heel wat aandacht vergt en dat men zich er niet met een Jantje van Leiden van af kan maken. De vacht van een Afghaan heeft vrij veel verzorging nodig: het haar klit bij de meeste snel en wordt ook vuil, zodat er vaker dan bij andere rassen gewassen en geborsteld moet worden.
Lichaamsbeweging
Lichaamsbeweging is zeer belangrijk voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de Afghaan. Tot de leeftijd van ongeveer 6 maanden kan hij alle lichaamsbeweging die hij nodig heeft verkrijgen in zijn eigen huis en tuin. Hij moet nooit teveel beweging krijgen en zodra hij tekenen van vermoeidheid gaat vertonen, moet hij naar zijn eigen bed kunnen gaan en rusten. Als de Afghaan opgroeit zal hij meer lichaamsbeweging nodig hebben. Een volwassen Afghaan, die te weinig beweging krijgt, kan vrij snel een lastpost in het gezin worden. Met onvoldoende beweging om hem gelukkig te houden zal hij andere dingen bedenken en gaan doen. Deze dingen worden helaas niet altijd op prijs gesteld in het huis. Beweging moet worden gegeven, onafhankelijk van de weersgesteldheid, de toestand van de eigen gezondheid en de beschikbaarheid van tijd.
Karakter
Kenmerkend voor een ras dat zelfstandig de prooien moest vangen, is de onafhankelijke aard. De Afghaan is niet geselecteerd op gehoorzaamheid, maar alleen op prestatie, de jachtlust, snelheid, behendigheid en moed. Je neemt er geen om speciaal kunstjes te laten doen (hoewel er in Amerika een circusnummer is met Afghanen!), maar het klikt alleen echt tussen hond en baas als er een wederzijds respect is voor elkaar: men leeft samen en probeert elkaar tot zijn recht te laten komen. Daarbij is de mens natuurlijk degene die de omstandigheden verschaft en bepaalt. Kan men een Afghaan niet het juiste milieu bieden, neem er dan geen. Respect voor de hond houdt ook in dat u hem niet hard behandelt bij de opvoeding, dus zeker geen slaag geeft.

De hond zal dan geen respect meer voor u hebben, misschien wel bang voor u zijn, maar u tegelijk verachten. Het wordt dan niets tussen u beiden. Toch moet de hond leren begrijpen dat u in bepaalde opzichten de leider bent die grenzen en wetten stelt waaraan hij zich moet houden.
Een van de voor velen prettige eigenschappen van de volwassen Afghaan is het gedrag binnenshuis: zeer beheerst en rustig en zo totaal anders dan de vrolijke en drukke herders- en jachthondenrassen die door anderen weer zo leuk gevonden worden. Met andere huisdieren kan de Afghaan meestal zeer goed overweg. Buiten is hij meestal niet agressief tegenover andere honden, maar als hij aangevallen wordt is de echte Afghaan vaak onoverwinnelijk! Bij zeer jonge kinderen die niet weten hoe ze zich moeten gedragen tegenover de hond en wel eens onbewust wreed of onhandig gedrag vertonen, raden wij de Afghaan niet aan.

Activiteiten
Als extra mogelijkheid tot plezier en ontspanning voor de hond en baas zijn er de windhondenrennen en -coursings. Informeer bij uw vereniging wat dat zoal inhoudt en wie weet gaan baas en hond het beide leuk vinden. Behalve aan sport deelnemen kunt u uw hond ook tentoonstellen als u en de hond dat leuk vinden. Bovendien moet hij dan ook nog mooi zijn in de zin van de rasstandaard en naar de smaak van de keurmeester. De NVOW zegt hierover dat zij van mening is dat pure rensport een niet “passende” activiteit voor de rastypische Oosterse windhonden is en derhalve het deelnemen aan renactiviteiten geen zekerheid biedt voor de rastypische eigenschappen/kenmerken van de Oosterse windhonden, omdat:
De NVOW van mening is dat de werkelijke rastypische kwaliteiten van de Oosterse windhonden niet uitsluitend beoordeeld kunnen worden aan de hand van prestaties op een renbaan of op een tentoonstelling of op een coursingveld; De NVOW van mening is dat de drie takken van “sportactiviteiten” veel kunnen betekenen voor de honden en hun eigenaren, echter de totale kwaliteit van een rastypische Oosterse windhond dient uit meerdere invalshoeken bekeken te worden.
Als u een teef hebt en de hond heeft voldoende waarde als fokdier, kunt u er ook mee gaan fokken. Ook dat is een liefhebberij op zichzelf: mooi maar vaak ook met teleurstellingen; begint eer ge begint!
De mentaliteit van de baas
De mentaliteit van de baas is heel belangrijk voor een gelukkig samenleven. Want Afghanen zijn anders : dat geldt vooral ook voor hun karakter. De Afghaan is misschien wel de minst “hondse” onder alle rassen. Ze hebben een introverte geaardheid, zien op vele zaken neer en maken een rustige, trotse indruk. De baas moet er dan ook rekening mee houden dat de Afghaan geen slaafse ziel, geen uitvoerder van bevelen in de zin van “direct gehoorzamen” is. “Leven en laten leven” is de grote kunst bij de omgang met de Afghaan. De Afghaan voortdurend onder appèl te willen houden of scherpe bevelen te willen geven, zou de beste methode zijn om mens en dier van elkaar te vervreemden.

Het is zaak er vooral zorgvuldig over na te denken alvorens u tot de aanschaf van een Afghaan overgaat. Laat de hond niet de kans lopen dat hij na een tijdje weer weg moet. Mocht u wel een Afghaan nemen, dan wensen we uw hond fijne huisgenoten toe die hij zeker zal waarderen. En als u een echte liefhebber van dit ras wordt, dan kunt u er eigenlijk nooit meer buiten. Indien men zich verder wil verdiepen in het ras, dan kan men zich in verbinding stellen met een van de voorlichters van de NVOW en bovendien door het bestuderen van literatuur en gesprekken met kenners en fokkers.

Rasstandaard:

Algemene verschijning:
Geeft de indruk van kracht en waardigheid waarbij snelheid en macht samengaan. Hoofd trots gedragen.
Kenmerken:
Oosterse of oriëntaalse uitdrukking is kenmerkend voor het ras. De afghaan kijkt naar en door iemand heen.
Karakter:
Waardig en gereserveerd, met een zekere intelligente, ongetemde fierheid.
Hoofd en schedel:
Schedel lang, niet te smal, met geprononceerde achterhoofdsknobbel. Snuit lang met geduchte kaken en geringe stop. De schedel goed in balans en bedekt met een lange kuif. Neus bij voorkeur zwart, leverkleur is toegestaan bij lichtkleurige honden.
Ogen:
Bij voorkeur donker, maar goudkleur wordt niet uitgesloten. Bijna driehoekig, enigszins schuin oplopend van de binnen- naar de buitenooghoek.

Oren:
Laag en goed naar achteren aangezet, dicht tegen het hoofd gedragen. Bedekt met lang, zijdeachtig haar.
Mond:
Sterke kaken met een volkomen regelmatig en compleet schaargebit, dit wil zeggen dat de bovensnijtanden vlak over de ondersnijtanden vallen en loodrecht op de kaken staan. Tanggebit toegestaan.
Hals:
Lang, krachtig, met trots gedragen hoofd.
Voorhand:
Schouder lang en schuin, goed naar achteren geplaatst, goed gespierd en krachtig, zonder beladen te zijn. Voorbenen recht en stevig van bot, in één vlak met de schouders; ellebogen aangesloten.
Lichaam:
Rug horizontaal, matige lengte, goed gespierd, het achterste deel licht aflopend naar de staart. Lendenen recht, breed en tamelijk kort. Heupbeenderen vrij geprononceerd en ver uit elkaar geplaatst. Een behoorlijke ribwelving en goede borstdiepte.
Achterhand:
Krachtig, goed gehoekt en goed geplaatste knieën. Grote lengte tussen heup en hak, met een in verhouding korte afstand tussen hak en voet. Hubertusklauwen mogen verwijderd worden.
Voeten:
Voorvoeten krachtig en zeer groot, zowel in lengte als breedte, en bedekt met lang, dicht haar; tenen gebogen. Voor middenvoeten lang en veerkrachtig, voetkussens goed op de grond. Achtervoeten lang, maar niet zo breed als de voorvoeten; bedekt met lang, dicht haar.
Gangwerk/Beweging:
Vloeiend en veerkrachtig en zeer stijlvol.
Staart:
Niet te kort. Laag aangezet met ring aan het eind. In actie geheven. Spaarzaam (dun) bevederd.
Vacht:
Lang en van zeer fijne structuur op ribben, voor- en achterhand en flanken. Bij volwassen honden vanaf de schouder naar achteren en op het zadel kort en dicht haar. Lang haar vanaf het voorhoofd naar achteren, met een duidelijke zijdeachtige kuif. Op de snuit kort haar. Oren en benen goed behaard. De middenvoeten mogen kort behaard zijn. De vacht moet zich op natuurlijke wijze ontwikkelen.
Kleur:
Alle kleuren zijn aanvaardbaar.
Maat:
Ideale hoogte: reuen 68-74 cm; teven 63-69 cm.
Fouten:
Elke afwijking van de voorgaande punten moet als een fout worden beschouwd en de ernst waarmee de fout wordt bekeken, moet in de juiste verhouding zijn met de mate ervan.
Opmerking:
Mannelijke dieren moeten twee duidelijk normale testikels hebben die geheel in het scrotum zijn afgedaald.