Norwich terrierDe eerste Norwich terriers zijn gefokt door dhr. Lawrence een fokker. Hij verkocht ze aan de studenten van Cambridge. Ze werden toen de Catab Terriers genoemd. Deze studenten hielden de hondjes als gezelschapsdier en om ongdierte weg te houden. Later kwamen daar andere fokkers bij zoals Jodrell Hopkins die in de Trumpington straat woonde en deze hondjes Trumpington terriers noemde. Deze fokker verkocht een hondje aan Jack Cooke van Brooke Hall en dit hondje Rags genoemd, dekte vele teven. Deze teven brachten allemaal prachtige dieprode gekleurde pups voort. Een andere fokker uit die tijd Lewis Low de zoon van een dierenarts kruiste zijn kruising (een witte terrier met vleermuisoren)bracht er de kleine Ierse terrier in voor de mooie diepen rode kleur. Deze terriers kregen de naam Norwich terriers.
Hoofd: Het hoofd moet een brede schedelpartij hebben, de snuit is wigvormig en vrij kort, uitgesproken stop.
Ogen: klein, ovaal en donker met een alerte uitdrukking.
Oren: rechtopstaand, wijd uit elkaar geplaatst.
Gebit: schaargebit.
Hals: sterk en tamelijk lang.
Lichaam: kort, compact en diepe, lange en ruime borstkas, rechte rug.
Ledematen: de botten moeten krachtig zijn, de benen kort en recht, goed hoekingen zowel voor als achter.
Voeten: rond en goed gesloten.
Staart: hoog aangezet, wordt rechtop gedragen, dik aan de wortel en smal toelopend.
Gangwerk: evenwijdig en vrij met grote stuwkracht.
Vacht: hard, stug en recht, dicht tegen het lichaam liggend.
Kleur: kan varieren van rood, tarwekleurig, black and tan tot grizzle.
Schofthoogte: ideaal is 25-26 cm.