Geschiedenis
Over de precieze geschiedenis van dit bijzondere ras wordt in het duister getast. Rond 400 voor Christus vinden we de eerste aanwijzingen voor het bestaan van een klein wit hondje. Enkele Griekse en Romeinse schrijvers beschreven het hondje als “Catulus Melitaeus.” Ook zijn er grafstenen en vazen gevonden met de afbeelding van het witte hondje met het bijschrift “Melitae”. Melitae was vroeger
de naam voor het eiland Malta. De Bolognezers werden later vaak gebruikt als rattenvangers op schepen. Wellicht dat ze zich op deze manier hebben kunnen verspreiden over de wereld. De bolognezer zoals wij die nu kennen komt oorspronkelijk uit Bologna, Italië.
Op schilderijen uit de 14e eeuw vinden we steeds vaker afbeeldingen van een klein wit hondje met een krullende vacht. Deze hondjes werden als een zeer waardevol geschenk gezien onder mensen van adel. Het hondje was klein en mooi, het kon
makkelijk als een sierraad op de arm worden gedragen. We weten dat Cosimo de Medici (1389-1464) 8 van deze hondjes mee nam naar Brussel als kado voor verschillende adellieden.
Philip de Tweede, koning van Spanje ontving er twee van de Duke d’ Este en bedankte met de woorden: “these two little dogs are the most royal gifts one can make to an emperor “.
Bolognezers zijn terug te vinden op schilderijen van Titian en Pieter Breughel. Korter geleden vinden we aanwijzingen dat er een ras bestond met de naam Barbet. Dit betekende “de gebaarde”. Het verkleinwoordje werd hier Barbichon, dat verbasterde tot Bichon. De Bolognezer behoort samen met de Malteser, de Havanezer en de Bichon Frisé tot de Bichongroep.
Pas in 1860 werd de Bolognezer erkend als een apart ras binnen deze groep. Daarvoor was de Bolognezer slechts een variant van de Malteser, het enige verschil was de gekrulde vacht inplaats van de zijdeachtige golvende vacht van de Malteser. De Bolognezer is geregistreerd onder rasgroep 9 Gezelschapshonden, sectie 1 Bichons en aanverwante rassen, nummer 196. De standaard zoals we die nu kennen is gepubliceerd op 27 november 1989.
De Bolognezer is zeer zeldzaam. Er zijn op dit moment slechts 2 fokkers in Nederland. Landen waar we de Bolognezer iets vaker zien zijn Duitsland, Engeland, Italië en de VS. Verder zijn er enige fokkers in Tsjechië en Rusland.
De meeste bloedlijnen linken terug naar Italië. In onze hedendaagse geschiedenis is er één hond van bijzonder veel waarde geweest. Zijn naam was Tommy. Hij is een Bolognezer van de eerste generatie. Over zijn ouders is niets bekend.
Hij heeft ook geen stamboom gehad.
In Italië is het mogelijk een hond te showen zonder stamboom. Als deze voldoende resultaat heeft bereikt wordt deze erkend als rasvertegenwoordiger. Zo is het ook met Tommy gegaan.
Hij is “ontdekt” in een dierenwinkel en kwam waarschijnlijk uit Rusland of België. Tommy is enkele jaren geleden overleden op een leeftijd van 16 jaar. De meeste fokkers van tegenwoordig proberen terug te fokken naar het ideaalbeeld van deze ene hond.
Het ideaalbeeld
Het belangrijkste aan de Bolognezer is zijn vierkante bouw. De hoogte tot aan de schouder moet gelijk zijn aan de lengte van het lichaam. Helaas is het ras niet bij alle keurmeester even bekend, waardoor dit aspect nogal eens over het hoofd wordt gezien. Ook het hoofd dient een vierkante verschijning te hebben.
De schedel zou qua lengte en breedte gelijk dienen te zijn. De snuit dient ongeveer 2/5 van de lengte van de schedel te zijn, waarbij de zijkanten parallel lopen. De snuit lijkt hierdoor ook vierkant. De vacht dient zuiver wit te zijn, zonder enige vlekken of kleurschakeringen.
Bij pups met een goed pigment kunnen wel lemonachtige vlekken voorkomen , meestal op de oren en in de nek. Deze zullen geleidelijk verdwijnen naarmate de hond ouder wordt en zijn volwassen vacht krijgt. Als de hond 1,5 jaar oud is dienen deze geheel verdwenen te zijn. De vacht is geurloos en kent geen rui. Het belangrijkste aspect van de vacht, naast dat deze wit moet zijn, is de krullende vacht. Deze doet denken aan een kurkentrekker. De vacht moet los hangen en opstaan. De krullen zijn niet verweven met elkaar en vormen losse strengen. Op de oren groeit het haar langer door, op het lichaam moet de vacht ten minste 10 centimeter lang zijn. De staart dient gekruld over de rug te worden gedragen en overvloedig behaard te zijn. De hond dient ten alle tijden een perfect zwarte neus en mond te hebben en zwarte voetzolen.
Het liefst worden ook zwarte nageltjes gezien. De ogen zijn groot en okerkleurig. Het oogwit moet onzichtbaar zijn. De oogomranding dient zwart te zijn. De voorkeur geniet een schaargebit, een tanggebit wordt getolereerd, mits de hond in algehele verschijning een zeer rastypisch beeld geeft.
Het ideale gewicht ligt tussen de 2,5 en 4 kilo. Teefjes dienen tussen de 25 en 28 cm te zijn, reuen tussen de 27 en 30 cm.
Fouten zijn: een niet vierkant gebouwde hond, gekleurde vlekken in de vacht, pigment tekort, geen rastypische vacht en een onder/ of overbijt.
Verzorging
De verzorging van de Bolognezer neemt, mits bijgehouden, weinig tijd in beslag. Twee keer per week goed doorkammen zou voldoende moeten zijn. Het makkelijkst is het om de vacht in lagen te verdelen en laag voor laag uit te kammen. De pootjes en de vacht dienen voorzichtig te worden behandeld daar deze meer gevoelig zijn. Sommige Bolognezers kunnen last hebben van traanstrepen. Dit kan erfelijk zijn maar hoeft niet altijd. Soms springt de lange vacht in de ogen waardoor het traanvocht ontstaat. Deze bruine strepen kunnen weggehaald worden met warm water en een watje. Goed bijhouden is hierbij geboden. Als het vocht te lang op de vacht blijft liggen zijn de strepen niet meer te verwijderen. In de oren groeit soms ook haar. Dit kan het beste verwijderd worden door op de duim en wijsvinger wat babypoeder aan te brengen en de haren zachtjes uit te trekken. Als dit niet gedaan wordt kan oorontsteking ontstaan. De vacht van de Bolognezer is vuilafstotend. Na een flinke wandeling in het bos de vacht laten opdrogen en het vuil zal er vanzelf afvallen. Regelmatig wassen is hierom niet nodig. Een bad één keer in de 2 maanden is voldoende. Voor showhonden zal dit wel regelmatiger moeten om de vacht zo wit mogelijk te houden. Het beste kan een shampoo speciaal voor witte honden worden gebruikt.
Oud schilderij met Bolognezer in rechter hoek
Karakter
De Bolognezer valt onder de rasgroep Gezelschapshonden en dit is niet voor niets. Hier blinkt hij in uit. Dit hondje is het liefst in de buurt van zijn baasje. Hij zal alles doen om het deze naar de zin te maken.
Het heeft een enigszins serieus karakter maar is zeker in voor een spelletje op zijn tijd. Het vermaakt zich het liefst met een stoffen speeltje. In het bos kan het uren zoet zijn met een tak of een denneappel. De Bolognezer deinst niet terug voor een urenlange wandeling, maar als daar geen tijd voor is is het geen probleem. Thuis zorgt hij zelf wel voor genoeg beweging.
Het is geen hondje om hele dagen alleen thuis te worden gelaten. Zonder gezelschap zal het zich alleen voelen. De Bolognezer is zeer intelligent en heeft het spreekwoord “Wie niet sterk is moet slim zijn” maar al te goed begrepen. De Bolognezer is waakzaam en zal bezoek beslist aankondigen. Eenmaal binnen zal de rust snel wederkeren. Het is beslist geen doorblaffer. De Bolognezer kan het goed vinden met kinderen en andere dieren. Wel dient zeer voorzichtig met hem om te worden gegaan. Te drukke dieren of kinderen kunnen hem angstig maken. Kleine kinderen dienen, evenals bij alle andere rassen en dieren, ten alle tijden in de gaten worden gehouden tijdens het spelen met de hond.
De Bolognezer is een trouwe, aanhankelijke, vrolijke, speelse hond en is zeer gevoelig voor onplezierige situaties.
Als u dit ras eenmaal heeft leren kennen, zal het uw hart stelen en nooit meer terug geven. Het is een trouwe kameraad en een prachtige verschijning.