De Clumber Spaniel is volgens zijn bewonderaars de aristocraat onder de jachthonden en wat verschijning en karakter betreft lijkt hij op geen van de andere Spanielrassen. Hij is helemaal een Spaniel apart, een Spaniel,die bovendien in Engelse hofkringen erg geliefd was. Hij heeft een rijke creme-achtige witte kleur met citroen of oranjekleurige vlekken op zijn hoofd en spikkels op de snuit, met zo min mogelijk aftekening op zijn lichaam. De Clumber heeft een vierkant massief hoofd. Hij laat wat bindvlies zien onder het diepliggende oog; hij heeft zware wenkbrauwen en een duidelijke stop, die hem een bedachtzame en intelligente uitdrukking geven. Hij heeft goed ontwikkelde lippen met een vleeskleurige of kerskleurige neus.
Zijn benen zijn recht en kort en zwaar van bot. Hij heeft een lang en laag gebouwd lichaam met sterke achterhand. De staart is lang met veel bevedering. De Clumber is zeker een hond die onderhoud nodig heeft.
De zijdeachtige vacht moet regelmatig gekamd en geborsteld worden. De voeten zijn groot, rond en dik en moeten regelmatig getrimd worden. De oren hebben de vorm van een druivenblad en hangen iets naar voren aan het hoofd. Door het zware aanliggende oor hebben Clumbers sneller last van oorontsteking, ook dit is een punt van aandacht, evenals het afhangende ooglid. De geschiedenis van deze Spaniel verkeert in het duister en ondanks talrijke pogingen van vele mensen in de loop der jaren, is er geen zekerheid te verkrijgen omtrent zijn afstamming.
Hij zou in Frankrijk zijn ontstaan .De legende wil dat hij is voortgekomen uit een thans uitgestorven Spanielsoort uit de Alpen en een basset. Zij ontstonden op het landgoed van de Hertog de Noailles,
waar zij werden gebruikt in de meutes als drijfhonden, of als apporteurs. Toen de moeilijkheden van de Franse revolutie kwamen en de Hertog de Noailles vreesde voor het bestaan van deze prachtige dieren, die al zo lang in het bezit van zijn familie waren, scheepte hij zijn gehele kennel in naar Engeland en bracht ze naar zijn vriend, de hertog van Newcastle, waar zij werden gehuisd op het landgoed ”Clumber Park”, vandaar de naam “Clumber Spaniel”.
De hertog de Noailles zou, nadat hij zijn honden waaraan hij erg gehecht was, in Engeland in veiligheid had gebracht, naar frankrijk teruggekeerd zijn, waar hij in de revolutie om kwam.
De Clumbers bleven vele jaren een goed bewaard en hoog gewaardeerd bezit van de hertog van Newcastle.
Toch werden enkele exemplaren aan andere adellijke mensen ten geschenke gegeven. Zelfs de Koning kreeg belangstelling voor deze opvallende jachthond.
Koning George V richtte een kennel met Clumbers op te Sandringham met de kennelnaam “Sandringham”. Met deze honden werd door de Koning gejaagd en zij werden ook met veel succes geëxposeerd.
In de laatste wereldoorlog gingen de Clumbers, als zovele andere rassen, in getal hard achteruit en hun bestaan werd ernstig bedreigd.
Een klein aantal toegewijde fokkers heeft hun voortbestaan gered.
Tegenwoordig wordt er naast Groot-Brittannië vooral actief gefokt met de Clumber in Scandinavie en Amerika.
De Clumber Spaniel is de zwaarste en grootste onder de Spanielrassen; met zijn massieve en zware hoofd is hij een indrukwekkende verschijning. Hij is bedachtzaam en intelligent en soms zeer eigenwijs. De Clumber Spaniel is zeker geen ras voor iedereen maar, mits goed opgevoed, is hij een zeer bereidwillige jachthond en een fijne kameraad.