Voer. Mand. Speeltje. ► Shop op Bol

Ierse Setter (rood/wit)

Geschiedenis
Het land van herkomst is Ierland. Vroeger werden rode en bonte Ieren door elkaar gehouden en gefokt. Later werd de honden geselecteerd op de egale rode kleur.
De rode Ieren werden al snel populair. Geëmigreerde rijken Ieren wilde toch Ierse honden bezitten in Engeland dit waren de effen rode honden.
De geschiedenis van Ierland bepaald dus ook de geschiedenis van de rood/witte Ierse Setter. Ieren die de hongersnood van 1845 tot 1848 ontvluchten verspreidden de effen rode Ierse Setter zo over de hele wereld.

De minder populaire gevlekte setter moest net als de rest van Ierland vechten om te overleven. Tijdens WO I leden de mensen honger, zo ook de honden. Het gevolg was dat de gevlekte Ierse Setter bijna uitstierf. In 1918 kwam Noble Houston als eerste de Rood/witte Ierse Setter te hulp. Eenmaal terug van het slagveld zocht hij een jachthond, een gevlekte setter.

Hij kocht er een van een jachtopziener voor 10 shilling. Die hond werd bekend als Jip of Eldred. Hij kruiste hem met andere gevlekte setters. Dankzij hem namen ze weer in aantal toe. Totdat WO II uitbrak en het fokken van honden onbelangrijk werd. In 1944 werden de Rood/Witte Ierse Setters pas officieel erkend. In de jaren `70 waren er officieel nog maar 16 rood/witte Ierse Setters in Ierland maar jagers in Kerry hadden er nog een paar, vooral Canon Doherty. Doherty was met vrienden aan het jagen toen er een man aankwam. Dit was Dr. Roche, destijds één van de belangrijkste keurmeesters.

Hij vroeg of hij de honden mocht bekijken en vertelde dat er nog maar 16 geregistreerde honden over waren. Dr. Roche vroeg Doherty of hij een paar pups van hem kon krijgen. Hij ging fokken met deze honden en registreerde ze. Dankzij Doherty groeide het aantal tot een paar honderd. Hij en een kleine groep toegewijde fokkers zetten het werk voort. In 1978 was hun aantal zo gegroeid dat de Irish Kennel Club de Ierse Setter Rood/Wit als zelfstandig ras erkende.

De Ierse Setter Rood/Wit werd gefokt voor de jacht op veerwild in de tijd dat er nog geen geweren bestonden. De honden dreven het wild in de richting van de jagers, die vervolgens netten over de vogels en de honden heen gooiden. De honden gingen achter de vogels op de grond liggen, het zogenaamde “Setting”. Hier danken ze dus de naam Setter aan. De Ierse Setter Rood/Wit ontwikkelde zich op de uitgestrekte vlakke heidevelden en drassige veengronden van Ierland en ontwikkelde zich daardoor tot de snelste van de Setter-variëteiten. In Nederland is het nog steeds een zeer klein ras. Er wordt af en toe een nestje gefokt. De rood/witte ierse setter is onderverdeeld bij de Ierse Setter Club Nederland.
De raspunten van de Ierse Setter Rood/Wit:

Algemene verschijning:
Sterk en Krachtig, eerder atletisch dan racy.

Karakter:
Ierse Setters Rood/Wit zijn zeer vriendelijke, goedaardige en intelligente honden. Ze zijn stabiel van karakter. Ze zijn levendig en actief. Ze blaffen doorgaans weinig.

Hoofd:
Hoofd breed in verhouding tot het lichaam, met goede stop. Gewelfde schedel zonder achterhoofdsknobbel zoals bij de Rode Ierse Setters, goede vierkante vang.

De ogen moeten donker hazelnootkleurig of donker bruin zijn. Rond en zonder zichtbaar knipvlies. De oren aangezet op ooghoogte, goed achterwaarts geplaatst en langs het hoofd liggend. Sterke kaken met een perfect, regelmatig schaargebit. Boventanden nauw sluitend over de ondertanden en recht in de kaken geplaatst.

Hals:
Middelmatig lang, sterk gespierd maar niet te dik, licht gewelfd. Vrij van keelhuid.

Lichaam:
Sterk gespierd, diepe borstkas en goed gewelfde ribben. Rug zeer gespierd en krachtig. Sterk bot, goed opgebouwd met spieren en pezen.

Voorhand:
Schouders goed achterwaarts geplaatst. Ellebogen vrij, noch naar binnen noch naar buiten gedraaid. Sterk ovaal bot, goed gespierd, pezig, licht hellende hoekingen.

Achterhand:
Breed en krachtig. Benen van heup tot spronggewricht lang en gespierd. Korte, krachtige sprong. Kniegewricht goed gebogen. Sprong recht naar beneden, noch naar binnen noch naar buiten gedraaid.

Voeten:
Gesloten tenen, goed behaard tussen de tenen.

Gangwerk/beweging:
Lange, grote en vrije stappen, moeiteloos en energiek.

Staart:
Sterk aan de wortel, geleidelijk in een fijne punt uitlopend, zonder enig teken van buiging, niet voorbij het spronggewricht reikend. Goed behaard, in één lijn met de rug of lager, heen en weer bewegend.
Beharing:
Lang en Zijdezacht,met bevedering aan de achterzijde van de voor- en achterbenen. Goed behaarde oren en flanken. Op de hals en borst moet de vacht een kraag vormen. Alle bevedering moet recht, vlak en zonder krullen zijn, maar een beetje golvend is toegestaan. De basiskleur moet wit zijn met goed omlijnde, dieprode vlekken. Kleine rode vlekken zijn toegestaan op de neus, de voeten, op de voorbenen tot aan de ellebogen en op de achterbenen tot aan de sprongen.
Schofthoogte:
Deze moet tussen de 62 en 66 cm. Liggen voor de reuen en tussen de 57 en 61 cm. Voor de teven.

Opvoeding:
De Ierse Setter Rood/Wit is een Intelligente hond en erg meegaand.

Het zijn en blijven wel jachthonden en nemen ook graag de ruimte als ze vrij kunnen lopen. Ze moeten wel de kans krijgen om hun energie kwijt te kunnen anders zullen ze lastig in huis worden.

De Ierse setter is een hond die een vrolijke, consequente en duidelijk opvoeding vereist. Met straffen bereik je meestal minder als door het op een leuke manier op te lossen. Het zijn zeker geen honden waar je gehoorzaamheid kunt afdwingen. Setters zijn zeer geschikt als hardloop maatje of om behendigheid mee te doen.

Verzorging:
De Ierse Setter Rood/Wit heeft een makkelijke vacht. Één maal per week een borstelbuurt is meestal voldoende. Als u met uw Setter wilt gaan showen is een knipbeurt wel gewenst.