De Duitse Staande Hond (draadhaar) is bijzonder geschikt voor de jacht op waterwild. Het ras wordt reeds in middeleeuwse geschriften vermeld. De oorsprong gaat in dezelfde richting als die van de kortharige Duitse Staande Hond, maar waarschijnlijk zijn er meerdere andere rassen ingefokt.
De vachtstructuur dankt dit ras waarschijnlijk aan inkruising van de jachtpoedels uit Duitsland.
De Duitse Staande Hond had als taak het “voorstaan” van het wild. De huidige Draadharige Duitse Staande Hond werd gefokt uit de Poedelpointer en de Korthals Griffon. Er werd bewust voor deze rassen gekozen om te komen tot een uiterst veelzijdige jachthond. De Draadhaar is zo gehard dat hij zich tijdens de jacht niet zal laten weerhouden door braamstruiken waar hij doorheen moet. De Draadhaar is een plezierige hond en een all-rounder voor de jacht.
Gebruik: Jachthond.
Activiteit: De Duitse Staande Hond heeft erg veel beweging nodig. Hij gedijt uitstekend bij jachtoefeningen en is gek op water.
Verschijning: Algemeen: De Duitse Staande Hond draadhaar is middelgroot en heeft een edele houding. Het is een hond die energiek oogt. Het lichaam is niet te lang maar beslaat veel grond. Matig brede, diepe borst. Ribben goed gewelfd. De benen zijn matig lang met sterk bot. Middelmatig lange hals.
Kleur: Onopvallend van kleur. Meestal effen bruin of bruinschimmel, of bruinschimmel met peper-en-zout kleuring.
Hoofd en schedel: Tamelijk lang hoofd met brede schedel en snuit. De snuit is krachtig. De ogen zijn helder en bij voorkeur donker van kleur Oren middelmatig lang en hangend. Schaargebit.
Staart: Ingekort. De staart begint hoog en is dik bij de aanzet. In rust omlaag, in actie horizontaal gedragen, nooit over de rug!
Voeten: Ovaal, goed gesloten. Stevige voetzolen.
Beharing: Middelmatig lang, zeer hard, glad liggend.
Schofthoogte: Reu 60 – 65 cm, Teef: niet minder dan 56 cm.
Aard: Schrander, Staat z’n mannetje, Levendig, Gehoorzaam, Gemakkelijk af te richten, Gelijkmatig temperament, Lief voor kinderen!
Tot de gewenste karaktervastheid behoren vooral:
zelfverzekerdheid en voorname kalmte,
een gematigd temperament (waartoe ook speelsheid behoort),
het kunnen bijbrengen van gehoorzaamheid,
het leergierig en opmerkzaam zijn,