Sage of legende
Uit oude verhalen blijkt dat de verhouding tussen de Lap en de hond als die van een sage, die waardevoller is dan goud. Zij weten niet wanneer zij elkaar hebben ontmoet, hij weet alleen dat het altijd zo is geweest vanaf het begin der tijden. De Saam en de hond hebben een verbond gesloten waarin de hond, nadat hij eten had gekregen, de mens zou dienen. Ergens in oude geschriften is de onderstaande Finse tekst gevonden die de eenheid van natuur, mens en hond doeltreffend weergeeft:
âTuskin missÀÀn muualla maailmassa on ihminen ja koira niin yhteen kietoituneet kuin pohjoisen lapin ankarissa elin olosuhteissa. YmpĂ€ristössĂ€, missa kesĂ€ on lyhyt ja missĂ€ pitkĂ€ ja pureva talvi tuo elĂ€jĂ€t yhtĂ€ lĂ€helle toisiaan kuin tunturikoivun vuosirenkaat; koira on se, joka mahdollistaa ihmisten elon siellĂ€.â âVrijwel nergens ter wereld is mens en hond zo met elkaar verbonden als onder de barre leefomstandigheden in het noordelijke deel van Lapland. Een gebied waar de zomer kort is en waar de lange en bijtende winter de levenden zo dicht bijeen brengt gelijk de jaarringen van een berk in de toendra; het is de hond, die het leven van de mens daar mogelijk maakt.â
Geschiedenis Finse Lappenhond
Opgravingen in Varanger (Noorwegen) leerden de wetenschappers dat de skeletten van rond 7000 jaar voor Chr. zijn. Een tijd waarin het ijs zich terugtrok waarna de bebossing ontstond. Nomaden uit het Oosten van rond de IJszee maar ook vanuit het Zuidoosten trokken dit gebied binnen en vormden de basis van de bevolking die nu als Samen/Lappen bekend zijn. Deze mensen leefden van de jacht tot de Vikingentijd waarbij de hond een onmisbare hulp was die waarschijnlijk ook als bewaker functioneerde. Tot rond 1700 hielden de Samen zich in het leven door een combinatie van jacht en het hoeden van rendierkudden. Aan het eind van die eeuw werd het houden van rendieren het belangrijkste bestaansmiddel met zeer omvangrijke kudden die duizenden dieren kon omvatten over een gebied dat zich uitstrekte van midden Noorwegen, midden Zweden,
noord Finland, het Kola schiereiland tot ver in Rusland bij de Jenisei rivier. Bij het verweiden, zo men hier dit woord kan gebruiken, was een hond nodig die dagelijks (!) zoân 70 tot 150 Km kon afleggen door toendraâs, bossen en bergen om de kudden naar de kust te brengen. Deze prestatie kon het beste verricht worden door een wat langere hond met een groot uithoudingsvermogen, een stayer, de Lapinporokoira. Voor het selecteren t.b.v. het aanbrengen van eigendomsmerken voor danwel voor de slacht was de Suomenlapinkoira uitermate geschikt. Beide rassen voldeden aan de eisen tot het verplaatsen, hoeden en bijeenbrengen van de gigantische rendierkudden op de onmetelijk uitgestrekte toendraâs en vulden, vanuit gezichtspunt van de herder gezien, elkaar perfect aan. In de periode van 1936 en 1970 is er het nodige gegoochel geweest met rasstandaard waarbij de Finse Lappenhond en Finse Lappen Herdershond enigszins doorelkaar werden gehusseld. Daarbij kwam ook dat meerdere Finse rassen, dus ook de Finse Lappenhond, door de 2e Wereldoorlog + de Finse oorlog op het randje van de afgrond werden gebracht. In 1971 erkende de kennelclub de problematiek t.a.v. de rasstandaard en bracht een scheiding tussen beide rassen aan. In 1975 werd de standaard herzien en gold alleen voor de Finse Lappenhond. Sedertdien zijn er nog drie aanpassingen geweest t.w. in 1982, 1987 en recentelijk in 1999.
De verschijning van de Finse Lappenhond
Het is een middelgrote hond waarvan de ideale schofthoogte (=gemeten bij schouderbladen) voor de reu 49 cm en voor de teef 44 cm is met een tolerantie van 3 cm naar boven danwel naar beneden. Wel moet opgemerkt worden dat het rastype belangrijker wordt geacht dan de schofthoogte. Het is een nagenoeg quadratisch gebouwde hond met meestentijds rechtopstaande oren. De staart heeft overvloedig lang haar en wordt als regel wanneer de hond in beweging is, losje over de rug gedragen. In rust of bij hevige belangstelling voor iets mag de staart hangen. En dan de kleur; alle kleuren zijn toegestaan mits de basiskleur domineert. De vachtkleur van een 9 weken oude pup kan tijdens groei, en zeker bij de wisseling van puppy- naar volwassen vacht, aanzienlijk veranderen.
De basiskleur zal nagenoeg niet wijzigen. Vachtonderhoud: minimaal. Door de weerbestendige vacht, rijkelijk voorzien van talgvet, valt het vuil vrij vlot uit de vacht. In de rui periode komt er, gezien de zware vacht, het nodige haar vrij. In die periode regelmatig goed borstelen is zeer wenselijk, voor de hond en voor Uw huis.
Gezondheid
Is goed te noemen. In Finland is het ras onderworpen aan de regels van de PEVISA die gewoonlijk strikter zijn dan die van de voormalige WKHS, thans de GGW, in Nederland. De oogziekten PRA & HC komen sporadisch in het ras voor. Uit een onderzoek in Finland onder 1254 FLâs in 2000 blijken er 3,71 % HC-lijders te zijn terwijl 2,18 % lijdt aan PRA. Wat HD betreft: in Nederland zijn er 21 onderzoekingen geweest en daarvan heeft 71 % HD-B, de rest heeft A, C en een enkele D. Alleszins redelijk mogen we stellen, zeker wanner wij de strenge beoordeling in Nederland in aanmerking nemen. Duidelijk zal zijn dat voor iedere dekking een oogtest en HD-contrĂŽle moet plaatsvinden.
Karakter
Primair moeten we ons realiseren dat de Finse Lappenhond van oorsprong, en dat geldt voor het overgrote deel van de Scandinavische rassen, elk op hun werkgebied, een zelfstandig handelend ras is. Immers de herder is grotendeels buiten zicht- of roepbereik.
Vertoont de hond dit gedrag als huishond, noemt men dit âeigenwijsâ. En dat betekent dat het pluizige o, zo lieve bolletje pup van meet af aan een consequente opvoedig nodig heeft. Dat âneeâ permanent nee blijft. Kortom U heeft te zorgen dat U alpha-leider blijft. Het is inmiddels in alle talen beschreven dat het ras bekend staat om zijn loyaliteit aan het gezin (roedel), dat het voor kinderen een heel fijne speelkameraad is met een behoorlijk incasserings- en uithoudingsvermogen. Het is een energieke hond die, indien nodig wel eens genoegen neemt met een rondje plantsoen, maar als regel zich in het vrije veld moet kunnen uitleven. Zijn herdersachtergrond zal ervoor zorgen dat de F. Lappenhond min of meer bij U in de buurt blijft. Maar ook hier geldt welke opvoeding heeft de hond genoten. Het ras is intelligent, slim en leert gemakkelijk. Het nadeel daarvan is dat de F.L. zich ook snel verveeld als hij een bepaalde oefening beheerst.
Afwisselen van oefeningen houdt âm bij de les danwel enthousiast. Voornoemd nadeel draagt er ook toe bij dat gewenst of ongewenst gedrag eveneens snel wordt aangeleerd. Omdat het ras vroeger ook als jachthond werd gebruikt kan nu nog een latent jachtinstinct aanwezig zijn. Dat kan beteugeld worden door training.