Voer. Mand. Speeltje. â–º Shop op Bol

Husky

De Husky, een temperamentvolle hond, die officieel erkend werd in 1930 door de Siberische Husky Club. De Husky is een middelgrote werkhond die snel, lichtvoetig vrij en elegant is in zijn doen en laten. Zijn tamelijk compacte, dicht behaarde lichaam, de rechtopstaande oren en de ruige staart wijzen op zijn noordelijke herkomst. Hij word vandaag de dag nog steeds gebruikt als sledehond en kan in een matig tempo lichtere lasten, over grote afstanden trekken.

Rasgroep : Keesachtigen en Poolhonden.
Aard : Onafhankelijk met een sterke neiging tot weglopen en jachtgedrag, maar daarnaast heel vriendelijk tegenover mensen.
Gemiddelde levensduur : 12 jaar.
Schofthoogte : 53-59,5 cm voor reuen. 51 – 56 cm voor teven.

Vacht : Alle kleuren zijn toegestaan behalve geheel zwart.
Aanleg : Sledehond, gezelschapshond, absoluut geen waakhond of cursushond.
Omgang met kinderen : Zeer goed.
Vachtverzorging : Af en toe borstelen en kammen.
Omgang met andere honden : Over het algemeen kan een Husky slecht omgaan met andere rassen honden echter husky’s bij elkaar is geen probleem.

Leefruimte : Veel lichaamsbeweging nodig wanneer de husky lichaamsbeweging tekort komt zal ze dit uiten in sloopgedrag. De husky is een absoluut roedeldier. Een husky alleen zal gegarandeerd tot problemen leiden.

Standaard

Algemeen : De Siberische Husky is een middelgrote werkhond met een krachtige, maar sierlijke bouw. Zijn middelmatig stevige en goed bevachte lichaam, de rechtopstaande oren en de sikkelvormig gebogen, over de rug gedragen vossestaart wijzen op de noordelijke erfenis van de bekwame sleehond.

Zijn karakteristieke gang is los en ongedwongen, maar ongelooflijk krachtig als er een beroep op hem wordt gedaan om te trekken. De levendige en vriendelijke uitdrukking in zijn enigszins schuinstaande ogen wijst op de handelbare aard en het meegaande karakter van deze hond.

Hoofd : De schedel is middelmatig groot en evenredig met het lichaam. Bovenop is hij enigszins rond. Hij loopt naar de ogen geleidelijk wigvormig toe. De ruimte tussen de oren is middelmatig tot nauw. De snuit is van middelmatige lengte. De afstand van neus tot stop is ongeveer gelijk aan de afstand van stop tot achterhoofdsknobbel. De lippen zijn donker gekleurd en nauwsluitend. De kaken zijn sterk.

De neus is bij voorkeur zwart, maar bruin is toegestaan bij exemplaren met een roodachtige vacht. Vleeskleurige neus en oogranden zijn toegestaan bij witte honden. Neuzen die in de winter tijdelijk roze gevlekt zijn, worden toegestaan maar zijn niet gewenst.
Oren : Middelmatig groot. Zijn hoog aangezet en worden rechtop gedragen. Als de hond alert is, staan ze nagenoeg evenwijdig aan elkaar. Aan de toppen gematigd afgerond en aan de binnenkant goed behaard.
Gebit :Schaargebit.
Ogen :Enigszins schuin geplaatst. Hebben een levendige, maar vriendelijk geinteresseerde, zelfs ondeugende uitdrukking. Bruin of blauw van kleur. Een bruin en een blauw oog zijn toegestaan, maar niet gewenst.

Lichaam :
De hals is sterk, gebogen en tamelijk kort. Middelmatig stevig lichaam dat nooit kort of gedrongen mag zijn. Niet te brede, maar diepe en sterke borst. De ribben zijn goed gewelfd en diep. Krachtige, goed schuine schouders. De rug is middelmatig lang en sterk. Rechte ruglijn. De strakke, slanke lendenen zijn enigszins gewelfd. Schofthoogte reuen 53-59,5 cm, teven 51-56 cm.
Benen : Recht en goed gespierd, met stevige, niet zware beenderen. De goed gehoekte, krachtige achterhand is goed gebogen in de knieën.

Voeten :
Middelmatig groot en ovaal van vorm. Stevig. Tussen de tenen goed begroeid met haar. De taaie zolen zijn voorzien van stevige kussens. Een typische sneeuwschoenvoet, met enigszins vliezen tussen de tenen.
Staart :
Goed behaarde vossestaart. Wordt in sikkelvorm over de rug gedragen als de hond rent of alert is. Hangt naar beneden als de hond werkt of in rust staat. Als de staart omhoog wordt gedragen, krult hij niet naar de een of andere kant van het lichaam en wordt hij ook niet vlak over de rug gevouwen. Het staarthaar is doorgaans van middelmatige lengte,
Vacht : Dubbele vacht. De dicht ingeplante, zachte, donzige ondervacht is voldoende lang en dicht om de bovenvacht te steunen. De zeer dikke bovenvacht is van een gladde samenstelling en zacht. Er ontstaat een gelijkmatig bevachte, scherp omlijnde verschijning. De vacht is doorgaans middelmatig lang. Een langere vacht wordt toegestaan, mits de samenstelling zacht is en over het gehele lichaam hetzelfde in lengte blijft. Gedurende de rui periode (2 x per jaar) komt er per husky ongeveer 2 volle vuilniszakken aan haar vrij.
Kleur : Alle kleuren zijn toegestaan, van zwart tot zuiver wit. Alle tekeningen zijn toegestaan. Verschillende kleurschakeringen van wolfs- en zilvergrijs, tan en zwart met witte aftekeningen komen het meest voor. Bij dit ras komt een verscheidenheid van tekeningen voor, met name op het hoofd. Opvallend daarbij zijn ongewone tekeningen die bij andere rassen onbekend zijn. Typisch is het kapachtige en brilvormige masker.
Bijzonderheden

Fouten : te zwaar hoofd; te brede schedel; zware, te puntige of grove snuit; te grote, te laag aangezette of niet stevig rechtopstaande oren; te schuin geplaatste ogen; slappe, zwakke of kromme rug; te lichte of te zware beenderstructuur; onvoldoende gebogen knieën; zwakke gewrichten; zwakke en/of spreidvoeten; ruwe vachttextuur of een minder scherp omlijnd silhouet; ontbreken van ondervacht, behalve tijdens de rui.
Diskwalificatie: reuen met een schofthoogte van meer dan 59,5 cm, teven met een schofthoogte van meer dan 56 cm.

Het karakteristieke van de Siberische Husky is de middelgrote afmeting, de middelmatige beenderstructuur, de zachte vacht, de hoog aangezette oren, het losse en ongedwongen gangwerk, en de goede aard.

Gangwerk of een algemene verschijning die in een of ander opzicht lomp, zwaar of log is, moet worden bestraft. Duidelijke fouten in de lichaamsbouw die ook bij andere rassen voorkomen, zoals koehakkigheid, zijn ook bij de Siberische Husky ongewenst, zelfs als deze niet uitdrukkelijk in de standaard staan genoemd.

De rasstandaard beschrijft de Siberische Husky als een vriendelijke, zachtmoedige en waakzaam gestelde hond. Maar absoluut niet wantrouwig of agressief tegenover mensen of andere honden. Bij een volwassen hond merk je toch een zekere waardigheid en terughoudende hond. Een goede gehoorzame hond word de Siberische Husky pas, als deze volledig geleerd heeft, en de hond moet ook ‘zin’ hebben om naar je te luisteren. Een strakke opvoeding en een baas in sterke schoenen is van belang. De Husky heeft gezelschap en beweging nodig, veel beweging………

meer informatie over de Husky vind u op de website van Sila-Woljeh

“The best long distance runners eat raw meat, run naked and sleep in the snow”