De historie
De historie van dit prachtige ras gaat vele eeuwen terug, ooit genoemd als de Keltische hond, de Irish dog of Irish wolfhound. In hele vroege tijden gebruikt in de arena’s van Rome en later voor de jacht op groot wild zoals edelherten maar ook op wolven en nu zelfs nog in Australië voor de jacht op kangoeroes. Het ras is omgeven door vele sagen en legenden, en het zou teveel ruimte in beslag nemen om hier over uitgebreid te schrijven. Op een gegeven moment stond het ras er zeer slecht voor, het was toen dat enkele mensen bezig zijn gegaan om dit schitterende ras in stand te houden.
Midden 1800 begon captain G.A Graham met het herstel van dit ras, hiervoor werden enkele honden gebruikt uit de weinige Ierse wolfshonden kennels die er nog over waren en vervolgens zijn er verschillende andere rassen door heen gefokt om weer dat te krijgen wat ooit de Ierse wolfshond was. Wanneer men ver terug zoekt in de stambomen van de Ierse wolfshond en die van de Scottisch Deerhound [ een zeer nauw verwant ras ] komt men verschillende dezelfde ouderdieren tegen. Heden ten dage wordt de Ierse wolfshond gehouden als huishond. De Ierse wolfshond is een hond met een
uitzonderlijk zacht en gevoelig karakter, dit ondanks zijn enorme jachtpassie. Het is een hond die naast je leeft, het is absoluut geen hond die geschikt is voor africhting of bewaking. Ook is een Ierse wolfshond een hond die beslist niet in een kennel gehouden dient te worden, dit ras wil bij de mensen zijn, ze hebben namelijk een enorme “will to please “en in een kennel kwijnen ze weg. De Ierse wolfshond valt onder de rasgroep windhonden en dit houd o.a in dat deze honden niet buiten los mogen lopen, ze vallen namelijk onder de zogenaamde lange honden en dit betekend dat ze dus jagen op het zicht.
De Ierse wolfshond is een zeer snel groeiende hond, bij de geboorte wegen de puppen tussen de 500 en 800 gram, op de leeftijd van tien weken wegen ze tussen de 12 en 15 kilo. Een reu is pas volledig volwassen op leeftijd van drie jaar en weegt dan ongeveer 80 kg. en heeft een gemiddelde schofthoogte van ongeveer 95 cm. Teven zijn minder zwaar en minder groot.
Ook heeft dit ras een zeer gevarieerde en hoogwaardige voeding nodig. Eenmaal volwassen heeft de Ierse wolfshond veel beweging nodig, drie keer per dag aan een riempje uit laten kan echt niet, de Ierse wolfshond moet kunnen rennen en zijn energie kwijt kunnen. Tijdens de opgroei dient de beweging zeer zorgvuldig opgebouwd te worden, een zeer goede begeleiding van de fokker is dan ook onmisbaar ! Helaas is het ras nu behept met ernstige en erfelijke afwijkingen, ook ligt de gemiddelde levensduur veel te laag, namelijk tussen de vijf en zes jaar. Veel voorkomend zijn hartproblemen, botkanker,darm en huidproblemen, maagtorsies en auto-immuun ziekten, H.D [ heup dysplasie] komt eigenlijk niet voor.
Er zal door de fokkers in Nederland heel hard en serieus gewerkt moeten gaan worden om dit prachtige ras ook voor de toekomst te blijven behouden.
Rasstandaard van de Ierse wolfshond.
ALGEHEEL BEELD:
De Ierse Wolfshond moet niet zo zwaar of massief zijn als de Duitse Dog, doch zwaarder of massiever dan de Deerhound, op wie hij overigens in algemeen type moet gelijken. Van grote gestalte en indrukwekkende verschijning, zeer gespierd, sterk doch sierlijk gebouwd, gemakkelijk en vlot in zijn bewegingen; hoofd en hals hoog gedragen; de staart wordt in een opwaartse lijn gedragen, met een lichte bocht aan het einde. De minimumhoogte en -gewicht van reuen moet ca 79 cm en circa 54.5 kg zijn. Die van teven circa 71 cm en circa 40.8 kg. Alles, dat hier beneden blijft, moet van mededinging worden uitgesloten. Grootte, inbegrepen schouderhoogte en evenredige lichaamslengte, is het ideaal, waarnaar moet worden gestreefd; de bedoeling is een ras te vestigen, waarvan de reuen gemiddeld van 81 cm tot ruim 86 cm hoog zijn en dat de benodigde kracht, beweeglijkheid, moed en evenredigheid zal tonen.
Hoofd:
Lang, het voorhoofdsbeen loopt zeer weinig op en er is zeer weinig inzinking tussen de ogen. Hersenpan niet te breed. Snuit lang en matig puntig. Oren klein en gedragen als die van de Greyhound
Gebit:
Ideaal is het schaargebit; het tanggebit is toegestaan
Hals:
Vrij lang, zeer sterk en gespierd, goed gebogen, zonder keelhuid of los vel om de hals
Borstkast:
Zeer diep. Brede borst
Rug:
Eerder lang dan kort. Gewelfde lendenen
Staart:
Lang en licht gebogen, van middelmatige dikte en goed bedekt met haar
Buik:
Goed opgetrokken
Voorhand:
Gespierde schouders, die borstbreedte geven en schuin geplaatst zijn. Ellebogen goed onder het lichaam geplaatst en niet naar binnen, noch naar buiten gedraaid
Benen:
Bovenarm gespierd en het gehele been sterk en volkomen recht
Achterhand:
Gespierde dijen en de schenkel lang en sterk zoals van de Greyhound, laaggeplaatste hakken, die binnen noch buitenwaarts gekeerd zijn
Voeten:
Matig groot en rond, niet binnen- of buitenwaarts gedraaid. Tenen goed gebogen en gesloten. Nagels zeer sterk en gebogen
Haar:
Ruw en hard op het lichaam, de benen en het hoofd. Vooral warrelig en lang boven de ogen en aan de onderkaak
Kleur en aftekening:
De erkende kleuren zijn: grijs, gestroomd, rood, zwart, effen wit, reekleurig en elke kleur die voorkomt bij de Deerhound
Fouten:
Hoofd te licht of te zwaar, te hoog voorhoofd; grote oren die plat tegen het hoofd hangen; korte hals; Keelhuid; te smalle of te brede borstkas; ingezakte of zadelrug of volkomen rechte rug; kromme voorbenen; gedraaide voeten; gespreide tenen; te sterk gekrulde staart; zwakke achterhand en een algemeen gebrek aan spieren; te kort lichaam, zalm of leverkleurige oogleden; lippen en neus, die niet zwart zijn; zeer lichte ogen; zwakke polsen en hakken Opmerking:
Reuen dienen twee duidelijk goed ontwikkelde testikels te hebben, die geheel in de balzak zijn ingedaald