Voer. Mand. Speeltje. ► Shop op Bol

Shiba Inu

Van de zes inheemse Japanse “spits”-rassen is de Shiba de kleinste. Zijn grote neef, iets bekender dan de Shiba, is de Akita. Daarnaast zijn er nog de vier rassen van het middenslagtype: de Shikoku, de Kishu, de Hokkaido en de Kai. De meest geaccepteerde uitleg van het woord “Shiba” is, dat de naam verwijst naar klein. Shiba Inu zou dan ook gewoon “kleine hond” betekenen. De Shiba teefjes hebben een schofthoogte van 37 cm. Bij de reuen is dat 40 cm. De standaard kent een tolerantie naar boven en naar beneden van 1½ cm. Verreweg de meeste Shiba’s komen voor in de kleur rood.

Daarnaast zijn er de black and tan’s en ook de kleur sesam komt voor (sesam, rood-sesam en zwart-sesam).

De vacht is kort. Een dikke wollen ondervacht met langer, stugger dekhaar. Shiba’s kunnen twee maal per jaar verharen. Er komt dan een enorm pak haar vanaf, waarvan je je na een aantal dagen kammen afvraagt, waar het in ’s hemelsnaam allemaal gezeten heeft op je hond. Iemand die geen hondenhaar in huis wil zien, kan twee dingen doen: of de hele dag gedurende de verhaarperiode met de stofzuiger klaarstaan, voor, tijdens en na het kammen. Het tweede is en dat zou ons advies zijn: nooit aan een Shiba beginnen. De Shiba is een vrolijke, speelse hond met een innemend voorkomen. Hij is super intelligent, behendig, en heel lichtvoetig in zijn bewegingen. Karaktereigenschappen die de meeste Shiba’s typeren zijn zijn onuitputtelijke nieuwsgierigheid, leergierigheid, een enorme doses eigenwijsheid, en een niet te onderschatten passie voor jagen.

De Shiba is ook een jachthond en wel op gevogelte en klein ongedierte. Zelfs hedentendage wordt er in Japan nog met de Shiba gejaagd. Buiten Japan wordt er niet met de Shiba gejaagd. Bovendien is hij een zeer zelfstandig dier. Al met al mooie eigenschappen, maar wel een gegeven dat je, zoals dat zo mooi heet, “iets met deze ‘oer-hond’ moet doen”. Een Shiba móet consequent opgevoed worden.
Dat hoeft geen harde aanpak te zijn. Integendeel. Met veel geduld en liefde bereik je het meest, maar stap nooit in de valkuil door te denken: “Ach, laat ook maar”, wanneer je iets van hem gedaan wilt krijgen wat hij niet wil en hij je met z’n snoezige vossen-koppie aankijkt. Een niet of slecht opgevoede Shiba kan in sommige gevallen een ramp betekenen.

Helaas horen we toch vaak van Shiba-eigenaren dat zij de hond nooit eens lekker los kunnen laten lopen in het bos of aan het strand, omdat hij de benen neemt en nog nauwelijks terug te roepen is.

De Shiba is over het algemeen buitengewoon vriendelijk naar mensen en zeer sociaal in de omgang met andere honden. Hij vindt het ook fijn om in een groep met andere honden te leven. Thuiskomen, wanneer de honden zijn thuisgebleven levert altijd een overweldigend en oorverdovend welkomstritueel op.

Uitbundig, maar ook van korte duur. Wanneer de Shiba heeft laten blijken dat ‘ie blij is dat het baasje, of andere visite weer thuis is, zal hij weer gauw overgaan tot de orde van de (zijn) dag. Het is belangrijk dat er met een

Shiba minstens een puppycursus wordt gevolgd. Een vervolgcursus is zeker aan te raden. Dat kan op het terrein van de “gehoorzamheid” liggen, maar ook kan er gedacht worden aan een leuke sport, zoals bijvoorbeeld “behendigheid”. Let wel, met een ongehoorzame Shiba kan men nooit aan behendigheid doen. Waar zijn intelligentie goed aan af te meten is, is het feit dat een Shiba tijdens de training het al gauw voor gezien houdt. Hij pakt dingen snel op en het advies is dan ook om nooit te lang achter elkaar, b.v. een vol uur, met een Shiba te trainen. Dit om te voorkomen dat hij het niet meer leuk vindt en daardoor de training als iets vervelends gaat ervaren. Naast het feit dat het gewoon leuk is om met je Shiba iets te doen op het trainingsveld, levert het ook andere voordelen op. Te veel Shiba bezitters komen er helaas te laat achter dat er te weinig aandacht is besteed aan de opvoeding en het gehoorzaam krijgen van de Shiba. Gevolg is dat zo’n hond nooit eens lekker onaangelijnd kan ravotten in bos of aan het strand, hetgeen toch zo belangrijk is voor zijn lichamelijke en psychische ontwikkeling.
Met een gehoorzame Shiba kan dat wel, ondanks het feit dat er fokkers zijn die beweren dat Shiba’s én loslopen nooit samengaat. De Shiba is in staat een geluid te produceren wat gillen, nee schreeuwen te boven gaat. Het is een vreselijk geluid
waarvan je zou denken dat het van een andere planeet afkomstig moet zijn. Het doet je trommelvliezen bijna scheuren. Vrijwel iedere Shiba-bezitter kent en herkent dit geluid. We hoeven het alleen maar over “nagels knippen” te hebben. Vrijwel alle Shiba’s zullen als pup het gevecht van hun leven voeren met de eigenaar om deze klus vooral niet te laten gebeuren. Hét advies in deze is:
“Laat de puppy niet winnen!”
Om een vrolijke, vrije hond te krijgen, zal de fokker gedurende de periode dat de puppies daar zijn heel veel tijd en energie moeten steken tijdens de inprentingsfase en daarna de socialisatieperiode van het puppy.

Dit is iets dat van enorm belang is voor iedere hond, maar vanwege het feit dat angstig, teruggetrokken gedrag, soms mede bepaald door genetische factoren, toch nog wel eens voorkomt bij de Shiba, zal er bij dit ras extra aandacht aan besteed moeten worden.

Ook wanneer de pup bij zijn nieuwe eigenaar is, zal men door moeten gaan met het socialisatieproces. Hem kennis laten maken met allerlei zaken, waar hij later in zijn latere leven ook mee te maken krijgt is een voorwaarde om later een gezellige, sociale Shiba te hebben. Wie de kans heeft een Shiba recht in de ogen aan te kijken, zal een heel klein beetje van de Oosterse mystiek ervaren. Die geheimzinnige ‘smile’ en doordringende blik vertellen ook dat ze zich nooit volledig zullen prijsgeven. Echter, val je voor de charmes en de glimlach van een Shiba, dan is het een val voor het leven.