Oorsprong Duitsland
De Dwergpinscher is een hondenras en de kleinere variant van de Duitse pinscher.
Uiterlijk
Algemeen totaalbeeld: De Dwergpinscher is de verkleinde weergave van de Duitse Pinscher, zonder de gebreken van verdwergde verschijningen. Zijn elegante, kwadratische bouw is door zijn korte beharing duidelijk zichtbaar.
Belangrijke verhoudingen:
In verhouding van lengte en hoogte moet de lichaamsbouw zo kwadratisch mogelijk tonen. De totaallengte van het hoofd (neuspunt tot achterhoofdsbeen) komt overeen met de helft van de ruglengte (schoft tot staartaanzet). Gedrag en karakter (aard): Levendig, temperamentvol, zelfverzekerd en evenwichtig. Dit alles maakt hem tot een aangename familie- en gezelschapshond.
Huid: Over het gehele lichaam strak aansluitend
Beharing: Haar: Kort en dicht, glad aanliggend en glanzend, zonder kale plekken. Kleur:
Eenkleurig: Hertenrood, roodbruin tot donkerroodbruin.
Zwartbruin: Lakzwarte haar met rode tot bruine aftekeningen. Na te streven zijn zo donker mogelijke, zuivere, scherp afgetekende brand. De aftekeningen zijn als volgt verdeeld: boven de ogen, aan de onderkant van de hals, aan de middelvoet van de voorbenen, aan de voeten, aan de binnenkant van de achterbenen en onder de staartwortel. Twee van elkaar gescheiden zuiver begrensde driehoeken aan de voorborst.
Maat en gewicht: Schouderhoogte: Reuen en teven 25 tot 30 cm. Gewicht: Reuen en teven 4 tot 6 kg.
Karakter
De Dwergpinscher is een zeer aanhankelijke hond. Hij heeft een grote bewegingsbehoefte. Wordt aan deze behoefte niet voldaan is het mogelijk dat hij gedragsafwijkingen ontwikkelt. Hij is zeer waaks en hij blaft makkelijk. De socialisatie van deze hond is bijzonder belangrijk. Hij heeft de neiging omwille van zijn moedige karakter grootheidswaanzin te ontwikkelen.
Gezondheid
Met de gezondheid van deze dieren is niets mis. Wel is het van belang dat u het dier bij een fokker koopt die aangesloten is bij de rasvereniging. Men wil de pinscher vaak heel erg klein houden. Dit is slecht voor de hond. De hond hoort 25 tot 30 cm te zijn. Zijn ze kleiner dan krijgen ze problemen met de gewrichten en met de ogen. De ogen horen niet bol uit de kop te steken.
De dwergpinscher kan omwille van zijn dunne vacht niet al te lang bij extreme koude buiten zijn omdat zijn oortoppen makkelijk bevriezen. Verder neigt de ras tot patellaluxatie. Met dieren die deze afwijking vertonen wordt best niet meer gefokt.