Land van herkomst: Italie
Oorsprong van de Mastino Napolitano
De Mastino napoletano stamt uit de tijd van Alexander de Grote. Hij trok met olifanten en molossers (de verzamelnaam voor grote en zware vechthonden die hun oorsprong vonden in Molossië -Epirus-, de geboortegrond van de moeder van Alexander) op rooftochten en oorlogen. De hond stamt uit Napels, vandaar de naam.
In vroeger tijden werd de Mastino napoletano ook ingezet door de Romeinen om tegen leeuwen en beren te vechten in Romeinse arena’s.
De hond heeft een lange ontwikkeling doorgemaakt tot wat hij nu is. Vroeger een vechthond met militaire achtergrond is hij tegenwoordig door zijn krachtige en imponerende uiterlijk, evenwichtige aard en onverschrokken karakter een waak- en verdedigingshond bij uitstek.
Kenmerken van de Mastino Napolitano
Een reu kan tot 75 cm groot worden en een teef tot 70 cm (schofthoogte). Er worden bij de reuen gewichten genoteerd van meer dan 90 kg. Ze hebben enorm veel huid en die is over het gehele lichaam los van de ondergrond, dit in verband met het oude vechtkarakter dat ze hadden. De tegenstander kon de Mastino wel grijpen maar raakte daarbij nooit het spierweefsel maar alleen maar de huid van de Mastino napoletano. De huid is zelfs zo los dat de Mastino napoletano zich in een gevecht, wanneer hij door de tegenstander gegrepen is, kan omdraaien en terugvechten.
Erfelijke kwalen
De Mastino napoletano kent veel erfelijke fysieke afwijkingen waaronder afwijkingen aan de heupen / ellebogen / entropion / ectropion en het hart. De gemiddelde leeftijdsverwachting ligt in de regel onder de tien jaren. Met een geboortegewicht van om en nabij de 800 gram gaat de pup in een jaar naar de +/- 50/60 kilogram (afhankelijk van reu of teef).
Vanwege deze explosieve groei wordt het nieuwe eigenaren aanbevolen zeker het eerste levensjaar zeer voorzichtig te doen met de lichamelijke beweging van de jonge hond. Na het eerste levensjaar zijn de botten van de hond sterk genoeg om het lichaam verder uit te laten groeien naar soms wel 100 kilogram, maar voorzichtigheid bij fysieke inspanningen blijft altijd geboden. De hond is niet geschikt om lange wandelingen mee te houden.
Aard van het beestje
De Mastino Napoletano is rustig en zeer evenwichtig van aard en heeft een onverschrokken karakter. De hond is niet agressief; een goed gefokte en opgevoede Mastino napoletano zal nooit uit zichzelf aanvallen, wel zal hij zich verdedigen als hij of de zijnen worden aangevallen, desnoods met zijn leven.
Trainen van de Mastino Napolitano
Het trainen en opvoeden van de hond vereist een speciale aanpak, die alleen succesvol zal zijn als de trainer/eigenaar voldoende kennis van het ras heeft, en zelf rustig en zelfverzekerd kan optreden. Als men voor de juiste hondenschool kiest is een simpele puppy-training voldoende.
Bijzonderheden in Nederland en Italië
In Nederland stelde minister Laurens Jan Brinkhorst van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij in 2002 voor een geheel fok- en houdverbod in te stellen voor een viertal hondenrassen, waaronder de Mastino napoletano. Brinkhorst wilde zo ernstige bijtincidenten voorkomen. Beten van een Mastino napoletano zouden volgens hem kunnen leiden tot zware verminking of zelfs de dood. Het verbod kwam er niet, en de opvolger van Brinkhorst, Cees Veerman, zag niets in het verbod. Tot op heden (2007) is het een toegestaan ras en zijn er inmiddels jaren verstreken zonder dat er een incident met het ras heeft plaatsgevonden.
In Italië wordt de Mastino napoletano als gevaarlijk beschouwd. Het dier mag daar slechts aangelijnd en gemuilkorfd met het baasje de openbare weg op. Maar aangezien het zelfs in Italië een uitzonderlijk ras is, voorbehouden aan mensen met enige “honden-achtergrond” en de nodige kennis omtrent dit ras, zul je niet vaak een Mastino napoletano in het openbaar zien. De Mastino napoletano verblijft bij fokkers en eigenaren meestal op het erf als waakhond en beschermer van huis en haard.
Geschiedenis van de Mastino Napolitano
De Mastino Napolitano stamt af van de grote Romeinse vechthonden en de honden die werden gebruikt bij de gladiatorengevechten. Zijn massieve en buitengewoon imposante uiterlijk maakt hem tot een uitstekende waakhond. In het land van herkomst wordt hij ook gebruikt als verdedigings-en politiehond. Het is een rustige en aangename gezelschapshond, dus heel wat gezellig dan bv een Anatolische herder.
Algemene indruk bij het zien
De Mastino Napolitano is een grote, rechthoekige en sterke hond. Hij maakt een majestueuze indruk.
Kenmerken uiterlijk
Hoofd: massief, met een brede, korte bovenschedel, vanaf de voorkant gezien wigvormig. Uitgesproken stop, goed zichtbare voorhoofdsgroef, uitgesproken achterhoofdsknobbel. Goed ontwikkelde jukbeenderen, bovenschedel en neusrug lopen evenwijdig. De lengte van de voorsnuit bedraagt eenderde van de lengte van het totale hoofd. Zeer brede neusrug en een diepe voorsnuit. Vooruitstekende neusspiegel, groot en opvallend, zwart bij zwarte honden, bruin bij mahoniekleurige honden en donker bij de overige kleuren. Goed ontwikkelde onderkaken, volle lippen.
Ogen: gerond, goed diepliggend, wijd uiteengeplaatst, De oogkleur is harmonierend met de kleur van de huid.
Oren: driehoekig, zeer hoog aangezet, rechtopstaand bij de aanzet, daarna plat tegen de wangen hangend.
Gebit: schaar- of tanggebit.
Hals: kort, krachtig, buitengewoon gespierd, gewelfd. De keelhuid vormt wammen.
Lichaam: de verhouding schofthoogte-lichaamslengte moet 9:10 zijn. Brede borst, uitgesproken voorborst, brede en ruime borstkas, die tot aan de ellebogen reikt, lange, goed gewelfde ribben. Brede, rechte rug met een uitgesproken schoft, korte lendenen, licht gewelfd en gespierd. Vrijwel rechte buiklijn. Lange, brede, krachtige en gespierde croupe, licht hellend.
Ledematen: goed gehoekte voorhand, zeer sterke botten, sterke voorbenen, veerkrachtige voormiddenvoet. Krachtige achterhand met brede, goed gespierde dijen en een goede hoeking in knie- en spronggewricht, evenwijdige achterbenen.
Voeten: ovaal, zeer groot, gesloten, met harde voetzolen.
Staart: dik, krachtig, moet tot aan de sprongen reiken. Wordt sabelvormig gedragen, in actie hoger.
Gangwerk: zeer karakteristiek. Langzaam, vrij en veel bodem bedekkend.
Vacht: dicht, van gelijke lengte, fijn, kort en hard. Over het gehele lichaam veel losse huid, vooral aan het hoofd, waar plooien worden gevormd.
Kleur: zwart en grijs, met kleine witte aftekeningen op borst en tenen. Fawn en reekleurig. Alle kleuren mogen gestroomd zijn.
Schofthoogte: reu 65-75 cm, teef 60-68 cm.
Gewicht: 50-70 kilo.