Geschiedenis
De Zwarte Russische Terrier is een van de nieuwere rashonden in de wereld. Het Sovjetrussische Ministerie van Landbouw erkende de Tchiorny Terriër in 1981 als nieuw Russisch ras. In 1984 volgde de erkenning van de FCI ( Federation Cynologique International). Sindsdien maakt deze geweldige hond steeds meer vrienden over de gehele wereld. Tijdens de Tweede Wereldoorlog ontstond bij het Rode Leger een groeiende behoefte aan honden, welke geschikt waren voor legerdoeleinden.
Het Rode Leger kreeg de opdracht om een hond te fokken, die breed inzetbaar was voor veel militaire doeleinden. Juist deze militaire doeleinden zijn er debet aan, dat er zo weinig van deze hond bekend is. Het fokprogramma van de nieuwe hond is dan ook gebaseerd op honden, welke waren buitgemaakt op de Duitse Leger ten tijde van de oorlog. Het is dan ook niet zo verwonderlijk, dat enkele Duitse rassen aan de basis staan voor de Zwarte Rus. Dit zijn o.a. de Riesenschnauzer en de Rottweiler. Ook de Airedale Terrier en de New Foundlander zijn naast andere honden ook voorouders van de Zwarte Russische Terrier. Het nieuwe ras moest groot en sterk genoeg zijn, om zware lasten te
kunnen verplaatsen. Ontzag inboezemen. Bestand zijn tegen de enorme klimatologische en topografische verscheidenheid van de toenmalige Sovjet-Unie. Het Rode Leger had een allrounder nodig; een hond die alle gewenste eigenschappen in een groot, sterk en gezond lichaam herbergde.
De hondenspecialisten van de “Rode Ster Kennels” maakten creëerden een hond met alle gevraagde eigenschappen. Hij moest zowel de hitte van het zuiden als de ijzige koude van het noorden kunnen doorstaan. Hij moest groot zijn, maar ook atletisch en wendbaar. Zeer waakzaam, zonder in het wilde weg om zich heen te gaan bijten. Bovendien moest hij snel af te richten zijn. De Rode Honden mannen begonnen met een prototype, waaraan de Riesenschnauzer, de Rottweiler en de Airedale Terriër hun bijdrage leverden. De Airedale gaf zijn uithoudingsvermogen, gehoorzaamheid en zijn temperament; de Rottweiler zijn stevige bouw en fysieke kracht. Van de Riesenschnauzer kreeg hij zijn grootte en felheid.
Deze honden werden niet zomaar op elkaar losgelaten, maar in een uitgekiend fok programma met elkaar gekruist. De nakomelingen werden weer met elkaar gekruist en daarna mochten ook andere rassen een duit in het zakje doen: Newfoundlander, Duitse Staande Draadhaar, Laika, Kaukasische Owtcharka, Moskouse Retriever en nog wat andere. In totaal werkten een twintigtal rassen mee aan dit bouwpakket, dat na tientallen jaren fokken, experimenteren en selecteren de Tchiorny Roesky (Zwarte Rus) opleverden.
Karakter
Door gericht te fokken en een strenge selectie op de fokdieren toe te passen ontwikkelde de eerste kruisingsproducten tot de geweldig mooie en stoere hond van nu. De Zwarte Russische Terriër is zeer evenwichtig van karakter, uiterst betrouwbaar en zeer intelligent. Hij heeft door zijn langdurig gebruik in het Rode Leger, zijn enorme arbeidsgeschiktheid en betrouwbaarheid bewezen. Zijn stabiel karakter en zijn goede en snelle opmerkingsgave maakt hem voor meer als alleen bewakingsdoeleinden geschikt. Doordat hij al zijn zintuigen zo goed gebruikt, en hij zo sensibel is, is hij een zeer bruikbare hond in alle hondensporten. Bij uitstek is hij een zeer bekwame verdediger van erf en goed, daar hij een zeer specifiek gevoel voor goed en kwaad heeft. Een van naturen aanwezige bewaking- en verdedigingdrang, moet echter wel goed begeleid worden.
Bij alle goede eigenschappen van de Zwarte Russische Terriër is hij niet van een zekere eigenwijsheid vrij te spreken.
Opgroeiende pups moeten daarom met veel verstand van zaken en consequentie worden opgevoed. Liefde voor het dier en respect voor het individu hoort hier zeer zeker genoemd te worden. Daar hij een zeer zelfstandig hond wordt, is het van belang, dat men goed weet, hoe met honden om te gaan. De pups staan voor veel dingen open en zijn dan ook erg nieuwsgierig. Dol als ze zijn op kinderen, gaan ze er ook altijd graag mee om. De pup groeit uit tot een hond, die heel goed weet wie er tot zijn gezin (= roedel) behoort. Hij zal dan ook ten alle tijden het voortouw nemen, als het erom gaat zijn roedelgenoten te beschermen.Wordt de hond consequent opgevoed, dan neemt de Zwarte Russische Terriër zonder veel moeite zijn plaats in het gezinsroedel in.
Door zijn grote mate van zelfstandigheid en zijn grote intelligentie, is hij niet de meest geschikte hond voor een beginnende hondenliefhebber.
Men mag daarom alleen een pup in huis halen, als men bereid is om na een jaar en langer de consequente omgang met de hond te handhaven. Ondanks de grote vreugde over de nieuwe pup, moet men zich wel grondig realiseren, dat de Zwarte Russische Terriër binnen een jaar uitgroeit tot een grote, sterke en weerbare hond.
Veel van deze honden zijn pas laat af, d.w.z. dat zowel hun lichamelijke als hun geestelijke ontwikkeling zich pas laat volledig ontplooit. Daarom mag men deze jonge hond bij trainingen niet te zeer belasten.
De Zwarte Russische Terriër is dol op wandelen en zeer actief, zomer en winter. Hij zwemt graag. Hij wil graag actief beziggehouden worden. In huis is hij duidelijk aanwezig, zonder druk of zenuwachtig te zijn. Hij is erg waaks, zonder overmatig veel geblaf; hij is een echte “melder”. Hij heeft, zoals de Engelsen dat zo mooi zeggen, een enorme “Will to please”, wat hem tot een onovertroffen sporthond maakt.
Uiterlijk
De Zwarte Russische Terriër is dus op een zeer ongewone manier gefokt, maar gelukkig is hij een doodgewone hond. Een beetje groot misschien. Op straat loop je met een opvallende verschijning aan je zijde; een ruim 45 kilo wegende, meer dan 70 centimeter hoge kanjer. De Zwarte Russische Terriër heeft een zwaar skelet met goed ontwikkelde bouw en een massieve bespiering. Een strakke elastische huid zonder plooien of wammen. De hoogte van de reu is 68 tot 74 centimeters; van teven is de hoogte 64 tot 70 centimeters. De vacht is dicht aangesloten, draadachtig en licht golvend. Het 4 tot 10 cm. lange bovenhaar bedekt het hele lichaam van de hond. De vacht is goed ontwikkeld en vormt op de kop wenkbrauwen en baard, het z.g. garnituur. De kleur is zwart of zwart met enkele grijze haren.
De kop is harmonisch in verhouding met de rest van het lichaam.
Hij is tamelijk smal in het schedelgedeelte, met ronde maar niet te sterk ontwikkelde jukbeenderen. Hij heeft een vlakke schedel, de stop voelbaar doch niet te sterk. De schedellijn loopt parallel met de neusrug, die iets korter is. De sterke snuit eindigt in een stompe neus. Baard en baardharen geven de snuit een vierkante vorm. De lippen zijn vlezig en liggen kort aan.
De Zwarte Russische Terriër beweegt makkelijk, vrij en harmonisch. De draf en de galop zijn karakteristieke gangen. In draf bewegen zijn ledematen correct; uit zijn gangwerk blijkt zijn zelfvertrouwen en kracht. De rug en de nierstreek bewegen elastisch mee. Schoft en lendenen blijven bij de draf op een lijn. Zijn verschijning is opvallend, en hij presenteert zich heel zelfverzekerd en hij is alert op zijn omgeving. De rasstandaard schrijft tevens voor dat de honden aan de staart gecoupeerd dienen te worden, maar dat is in Nederland vanaf 1 september 2001 bij de wet verboden. Wij zullen derhalve moeten wennen aan Zwarte Russische Terriërs met een natuurlijke staart.
In landen als Finland en Duitsland is men al weer gewend aan de lange staarten van vele hondenrassen, omdat in deze landen het coupeerverbod al van kracht is.