Land van herkomst: Frankrijk
BarbetDe Barbet is een hondenras dat afkomstig is uit Frankrijk. Het is een jachthond die vooral gebruikt wordt voor waterwild. Het ras wordt ook wel Franse waterhond genoemd. Het dier heeft krullen over het gehele lichaam en een baard. Aan deze baard heeft het ras de naam Barbet te danken. Het is een oud ras, waar waarschijnlijk de Franse poedel uit is voortgekomen
Korte geschiedenis van het ras
Eens was de Barbet (of Griffon d’arret a poil laineux) waarschijnlijk dé Waterhond van Europa, want de veelvuldige verwijzingen en illustraties suggereren een grote populariteit. Hij is één van de oudste Franse rassen, maar zijn exacte afkomst is onmogelijk te achterhalen.
De Barbet heeft zijn naam gekregen van het Franse barbe, hetgeen baard betekent. Het is een zeer oud ras en zijn voorvaderen horen tot de vijftiende en zestiende eeuwse waterhonden, dat wil zeggen honden die als taak hadden bij en in het water te werken, waarbij het er vooral om ging vogels op te jagen en te apporteren. Deze honden kwamen en komen nog steeds in verscheidene Middeneuropese landen voor. Zijn bijzondere weelderige en waterafstotende vacht geeft de Barbet de mogelijkheid om gedurende zeer lange tijd in koud water te werken. Hij is vrolijk, werkwillig en leert gemakkelijk. Behalve een allround vogelhond die van water houdt, is het ook een zeer plezierige gezelschapshond. Helaas is er vandaag de dag zeer weinig fokmateriaal en komt hij buiten het land van herkomst nauwelijks voor.
De Barbet is uitstekend geschikt voor de jacht op waterwild en ijskoude weersomstandigheden maken hem niet trager. Zijn vastberadenheid zorgt ervoor dat zijn apporterende eigenschappen en jachtinstinct ook voor de landjacht geschikt zijn.
Rasbeschrijving
Krap middelgroot, licht rechthoekige vogelhond met een weelderige vacht.
Hoofd: de schedel is gerond en breed, met een uitgesproken stop en een krachtige en tamelijk korte voorsnuit. De tamelijk diepe lippen dragen bij aan de vierkant vorm van de snuit. Tamelijke dikke en goed gepigmenteerde lippen. Zwarte of bruin neusspiegel. Het hoofd is sterk bevederd.
Ogen: rond, donkerbruin en geheel door beharing bedekt.
Oren: ter hoogte van de ogen aangezet of iets lager, lang en plat en rijk behaard. De oorlap moet tot voorbij de mondhoeken reiken en de vacht meegerekend moet het oor tot ten minste 5 cm voor de neusspiegel reiken.
Gebit: wordt niet aangegeven in de rasbeschrijving.
Hals: kort en sterk
Lichaam: ruime, goed ontwikkelde en diepe borstkas met goed geronde ribben. De ruglijn is licht convex. Zowel lendenen als croupe zijn licht gewelfd.
Ledematen: goede hoeking van voor- en achterhand. Sterke, rechte voorbenen met krachtige botten. Sterke achterbenen met goed bespierde dijen, lage sprongen.
Voeten: groot, rond en met vacht bedekt.
Staart: tamelijk laag aangezet en met een iets naar boven gebogen punt. Rijkelijk bevederd.
Vacht: lang, tamelijk zacht en wollig, golvend of krullend. De weelderige vacht bedekt het hele lichaam, hetgeen kenmerkend is voor het ras.
Kleur: eenkleurig zwart, wit, kastanjekleurig, fawn of grijs.
Schofthoogte: reu mi 58 tot 65 cm, teef 53 tot 61 cm.