Voer. Mand. Speeltje. â–º Shop op Bol

‘Laat dat’ aanleren

In hun onderzoeksdrift nemen pups makkelijk dingen van straat in de bek of eten het op.

Om te voorkomen dat eten van straat zich ontwikkelt tot een hardnekkig probleem, doet u er goed aan dit gedrag vanaf puppyleeftijd in goede banen te leiden.

Voorkomen en negeren zijn een deel van de oplossing. Uw pup het commando ‘laat dat’ aanleren, voorkomt verdere narigheid.

Hoe leert u ‘laat dat’ aan?

Neem een klein stukje lekkers in uw hand en maak een vuist.

Laat uw hond aan uw gesloten vuist ruiken. Door het lekkers wat u in uw vuist heeft, zal uw hond met z’n snuit of zelfs poot proberen het te pakken te krijgen.

U houdt uw vuist stil en wacht tot uw pup opgeeft het lekkers uit uw vuist te halen.

Zodra uw hond z’n neus of poten van uw vuist haalt, geeft u hem het lekkers.

Herhaal dit een paar keer, totdat u ziet dat u hond geen enkele moeite meer doet het voer uit uw vuist te halen, maar juist rustig afwacht.

Dat kan hij doen door rustig te staan wachten, of zelfs te gaan zitten of liggen. Dan geeft u hem het lekkers.

Nu uw hond heeft begrepen wat de bedoeling is, kunt u het gesproken commando ‘laat dat’ toe gaan voegen aan de oefening.

Om een hond een gesproken commando aan te leren, dient u het commandowoord te zeggen net voordat hij het gewenste gedrag vertoont.

In dit geval zegt u dus ‘laat dat’ en laat uw gesloten vuist met lekkers zien waarop uw hond als het goed is reageert met rustig afwachten.

Voordat een hond een gesproken commando echt begrijpt en beheerst moet het vaak herhaald worden. Voortaan zegt u dan ook ‘laat dat’ bij iedere oefening om uw hond het commando te leren kennen.

Als uw hond zover is dat hij rustig afwacht, wordt het tijd om het iets moeilijker te gaan maken. Alleen rustig wachten is niet meer genoeg, uw wacht tot uw hond u (kort) aankijkt om het lekkers uit uw vuist te geven.

Sommige honden vinden het moeilijk om u gelijk aan te kijken en zult u het aankijken moeten opbouwen. Dat betekent: eerst belonen voor wegkijken van de hand, voor langer wegkijken, voor een blik in uw richting etc.

Als dit alles goed gaat, maakt u het opnieuw moeilijker door uw vuist niet langer helemaal te sluiten, maar juist een beetje open te laten.

Dit leidt er bijna altijd toe dat uw hond opnieuw gaat proberen het voertje los te krijgen.

Sluit dan rustig uw hand en wacht af tot hij ermee ophoudt. Dan geeft uw hem het lekkers.

De meeste honden pakken dit snel op en gaan weer rustig afwachten. Werk verder totdat u het voertje op uw open hand kan houden terwijl uw hond rustig afwacht en naar u kijkt.

Als uw hond het voertje op de open hand met gemak negeert, gaat u verder door uw hand naar de grond te brengen en zelfs het voertje op de grond te leggen.

Blijf wel alert!

Wil uw hond het voertje pakken, plaats dan gauw uw voet erover heen.

Uiteindelijk gaat u zover dat u ‘laat dat’ zegt, een voertje op de grond laat vallen, zonder dat uw hond het pakt. Als u zover bent, gaat u oefenen in de tuin en verder buitenshuis.

Pas als dit allemaal goed gaat, kunt u ‘laat dat’ in de praktijk gaan gebruiken.

Wanneer uw hond iets van straat wil pakken en u zegt ‘laat dat’ en hij gehoorzaamt ook, beloon hem dan enthousiast!

‘Laat dat’ levert altijd wat leuks op: iets lekkers, even spel met bal, een kroel, lekker rennen.

Zo blijft iets laten liggen ook voor uw hond een leuke oefening.