De Australian Cattle Dog is een hond die in het land van herkomst voornamenlijk wordt gebruikt voor het drijven en bewaken van het vee zelfs onder zeer extreme omstandigheden. In Nederland hebben we hem daar niet voor nodig maar de werklust van deze prachtige hond is er niet minder door. De hond wil niets liever dan een taak hebben en het zijn baas naar de zin maken. Hij heeft de instinctieve neiging tot beschermen van zijn baas en de bezittingen van zijn baas. De Australian Cattle Dog zal wat hij als zijn bezit ziet altijd verdedigen. Als huishond is deze hond alleen geschikt bij een baas die voldoende tijd voor hem heeft. Alleen maar binnen zitten en 3 x per dag een blokje om zou voor deze hond een straf zijn. Hij is uitermate geschikt voor mensen die met hun hond bezig willen zijn en willen werken!
Het is een kei in obedience, behendigheid, flyball, schapendrijven of wat voor hondensport dan ook. Hij heeft uithoudingsvermogen en wil niets liever dan werken en zijn baas tevreden houden.
Tegenover vreemden kan de hond terughoudend en argwanend zijn maar als hij mensen eenmaal kent is hij heel vriendelijk. De Australian Cattle Dog is een zeer moedige hond met bijzonder veel uithoudingsvermogen, zelfvertrouwen en intelligentie. Hij heeft een dominante verschijning. Wanneer baas & hond samen voldoende tijd hebben om dingen te ontdekken en te leren dan zal men aan deze hond een uiterst trouwe vriend hebben.
Geschiedenis
De Australian Cattle Dog is ontstaan in Australie. Het ras in nog niet zo oud. Deze veedrijver werd tijdens de eerste helft van de negentiende eeuw geschapen.
Zijn oorspronkelijke doel in Australie is het in bedwang houden van grote kudden vee. Het is een robuuste stoere en bewegelijke hond. Door de Collie met de wilde hond (Dingo) te kruisen kreeg men een hond met deze eigenschappen. Om dit nog verder te verbeteren werden de Dalmatier ( de pups worden wit geboren) en de Bull Terrier gebruikt en hieruit ontstond de mengvorm die de basis vormt voor deze prachtige veedrijver.
RASBESCHRIJVING:
hoofd : krachtig, brede schedel, stevige snuit, gespierde wangen
ogen : ovale donkerbruine ogen met wantrouwende blik.
oren : liever klein dan groot, breed aan de basis, rechtopstaand.
gebit : schaargebit met krachtige tanden
hals : krachtig, gespierd, matig lang
lichaam: de lengte in verhouding tot de schofthoogte is als 10:9. Sterke rug, goed gewelfde ribben goed ontwikkelde achterste ribben, brede lendenen, compact lichaam.
ledematen: goede hoeking van schouder en opperarm, sterke botten, ronde evenwijdige benen. veerkrachtige voormiddenvoet. achterhand breed, gespierd en krachtig. goede hoekingen van knie en spronggewrichten
voeten: rond, gesloten goed gewelfd, dikke voetzolen met korte nagels
staart: vloeiende lijn met de rug of iets lager, moet tot de sprongpunt komen. bij stilstand wordt hij hangend gedragen, in beweging omhoog maar niet hoger dan de ruglijn. de staart moet borstelig zijn
gangwerk: vrij, soepel en onvermoeibaar met goede stuwkracht.
vacht : tamelijk korte bovenvacht, recht en matig grof, met korte dichte ondervacht.
kleur : blauw of roodgevlekt
schofthoogte: reu 46-51 cm teef 43-48 cm