Voer. Mand. Speeltje. â–º Shop op Bol

De normale anatomie en functie van het oor

Met het oor wordt geluid waargenomen. Het binnenoor speelt ook een rol bij ons evenwichtsgevoel. Met dit zintuig kan men horen.

Het oor wordt onderverdeeld in drie delen:

  • het buitenoor, bestaande uit de oorschelp en de gehoorgang;
  • het middenoor, met de drie gehoorbeentjes: hamer , aambeeld en stijgbeugel;
  • het binnenoor, bestaande uit het slakkenhuis en het labyrinth met daaraan vast de gehoor- en evenwichtszenuw.

Het buitenoor staat in direct contact met de buitenlucht en gaat over in de gehoorgang. Het einde van de gehoorgang wordt gevormd door het trommelvlies, dat de scheiding vormt tussen buitenoor en middenoor.

De gehoorschelp trilt mee met de geluidsgolven die opgevangen worden vanuit verschillende richtingen, waardoor het geluid gemoduleerd wordt.

De gehoorgang zorgt voor resonantie van geluid rond 4000 Hz. Dit geluid komt daardoor versterkt aan bij het trommelvlies. Rondom deze 4000 Hz zijn de meeste menselijke/dierlijke geluiden waar te nemen.

Het middenoor staat via de buis van Eustachius in verbinding met onze keel. Dit zorgt er voor dat de luchtdruk in het binnenoor gelijk blijft met de atmosfeer.

Te harde geluiden en geluiden die de dieren zelf produceren worden gedempt door dit principe.

Het slakkenhuis (cochlea) is gevuld met vloeistof. In deze vloeistof bevinden zich op het basilair membraam trilhaartjes voor het waarnemen van geluid.

De hoogste tonen worden geregistreerd aan het begin van het slakkenhuis (cochlear base), iets na het ovale venster, waar de gehoorspbeentjes druk op uitoefenen.

De lagere tonen worden aan het eind van het slakkenhuis waargenomen (apex). In het labyrinth met de drie half-cirkelvormige kanalen bevinden zich kleine kiezeltjes en staafjes die bewegingen kunnen registreren en zo van belang zijn voor het evenwicht.

Doordat de dieren twee oren hebben kunnen ze de richting bepalen waarvan het geluid komt. De sterkte van het waargenomen geluid is namelijk niet in beide oren gelijk, en ook bereikt niet ieder geluid beide oren tegelijk.

Doordat de hersenen de verschillende signalen van beide oren combineren, is een conclusie te trekken over de positie van de geluidsbron ten opzichte van de waarnemer. Het principe hiervan is vergelijkbaar met diepte zien met behulp van twee ogen.

Het buitenoor

De oorschelp (medische aanduiding: pinna) is een uitwendig deel van het gehoororgaan. Bij vele zoogdieren is de oorschelp beweeglijk en kan het dier door met de oorschelp te bewegen de richting waarin het beste gehoord wordt beïnvloeden.

Met behulp van de twee oren kan een dier waarnemen of een geluid van links of rechts komt. De vorm van de oorschelpen helpt met het onderscheid maken tussen geluiden van voor of achter en geluiden van boven of onder.

De gehoorgang is een holle buis die de oorschelp met het middenoor verbindt. De gehoorgang bestaat uit een verticaal én horizontaal gedeelte.

De gehoorgang beschermt het trommelvlies tegen fysiek ‘geweld' en fungeert als een resonator voor frequenties rond de 3000 Hertz.

De buitenkant van de gehoorgang is bekleed met hui en haartjes en bevat klieren die oorsmeer (cerumen) uitscheiden. De haartjes en het oorsmeer helpen mee te voorkomen dat voorwerpen als insecten en stof het trommelvlies kunnen beschadigen.

Het middenoor

Het middenoor bevat de drie gehoorbeentjes : de hamer, het aambeeld en de stijgbeugel.

De gehoorbeentjes zijn drie minuscule botjes die in het middenoor zitten. Ze vormen een mechanische verbinding tussen het trommelvlies en het ovaal venster.

Door deze mechanische koppeling brengen de gehoorbeentjes de trillingen die optreden in het trommelvlies en die daar ontstaan als geluid het oor binnentreedt, over op het ovale venster.

Het ovale venster brengt de trillingen weer over op de vloeistof in het slakkenhuis.

Door de onderlinge hefbomen van de beentjes worden de trillingen van het trommelvlies enigszins in amplitude versterkt.

Een ander effect dat voor de versterking zorgt is dat het trommelvlies groter is dan het ovaal venster.

Maar de belangrijkste functie van de gehoorbeentjes is de impedantie-aanpassing die nodig is om trillingen in lucht over te brengen in trillingen in vloeistof. Dit effect is veel groter dan die van de hefboomwerking.

Aan de stijgbeugel zit een spiertje (m. stapedius), die te grote uitslagen voorkomt. Een ander spiertje zit aan het trommelvlies. Beide spiertjes geven bescherming tegen te grote uitslagen van het trommelvlies, mochten er te harde geluiden in het middenoor terechtkomen.

Het binnenoor

Het binnenoor bestaat uit het slakkenhuis en het labyrinth.

Het slakkenhuis (Medische aanduiding: Cochlea) is een opgerold vochtbevattend kanaal in het oor met een vorm zoals de naam suggereert. In het slakkenhuis bevinden zich trilhaartjes.

De vorm van het slakkenhuis is zo dat bij bepaalde frequenties specifiek de haartjes op een bepaalde plaats in trilling worden gebracht.

Deze haartjes zijn op hun beurt weer verbonden met zenuwen, die het signaal transporteren naar de hersenen.

De half-cirkelvormige kanalen (labyrint) zijn gelegen in het rotsbeen, als onderdeel van het binnenoor. Ze hebben als functie het detecteren van rotaties van het lichaam in alle richtingen en hebben daardoor een groot effect op het gevoel van evenwicht en beweging.

Per oor zijn er drie half-cirkelvormige kanalen in de volgende richtingen:

  • horizontaal verticaal
  • voor- achterwaarts verticaal
  • zijdelings

Ieder kanaal is gevuld met een vloeistof. Aan het eind van elk kanaal bevindt zich een klep.

Bij een draaibeweging van het hoofd of het lichaam gaat de vloeistof met een zekere traagheid bewegen, en wordt de klep licht omgebogen. Dit resulteert in een stimulatie van enkele haarcellen van de evenwichtszenuw.