Met dit deeltje willen we de fokker eens op de hoogte stellen van wat je allemaal moet weten als je een nestje wilt fokken.
In chronologische volgorde wordt er overlopen wat er allemaal moet gebeuren en wat er kan fout gaan zowel tijdens de dekking als tijdens de bevalling.
Eerst wordt de normale cyclus beschreven en wat er allemaal kan fout gaan.
Daarna hebben we het over de dekking en de mogelijkheden van kunstmatige inseminatie (KI).
In een laatste deeltje spreken we over de bevalling en als het fout gaat over de keizersnede.
De loopsheidscyclus bij de teef
De loopsheidscyclus van de hond kan men in vier fasen indelen.
Anoestrus (drie maanden)
Rustperiode, de vulvalippen zijn klein terwijl ze voor een groot deel bedekt worden door een huidplooi. De Duitse Herdershond heeft gemiddeld een iets kortere anoestrische periode dan andere rassen.
Pro-oestrus (negen dagen)
Deze fase wordt gekenmerkt door bloederige uitvloeiing uit de vulvaopening en door zwelling van de vulvalippen. De huidplooi trekt terug. De teef heeft neiging weg te willen lopen en trekt door specifieke reukstoffen reuen aan, maar is niet bereid een dekking toe te laten.
Oestrus (negen dagen)
De teef accepteert de reu. Tijdens de oestrus vindt de eisprong plaats. De bloederige uitvloeiing kan in de oestrus lang doorgaan, eindigt soms abrupt, maar neemt in de regel geleidelijk in de loop van de oestrus af.
Metoestrus (twee maanden)
De Metoestrus vangt aan op het moment dat de teef de reu niet meer wil accepteren. De zwelling van de vulvalippen gaat afnemen en er is geen uitvloeiing meer. Bepaling van het juiste tijdstip om te dekken.
De bepaling van het juiste dektijdstip levert vaak een probleem op. Veelal gaat men uit van een bepaald aantal dagen na de eerste dag van de uitvloeiing, zonder verder na te gaan of de teef ook werkelijk dekrijp is.
Deze gang van zaken is de belangrijkste oorzaak van het niet opnemen van de teef na een dekking. De teef is simpelweg op het verkeerde moment gedekt.
De hond is een multipare diersoort en er vinden tijdens één cyclus dan ook meerdere ovulaties plaats. Alle rijpe follikels ovuleren niet gelijktijdig. De ovulatieperiode duurt ongeveer tien tot vierentwintig uur.
Het moment van de ovulatieperiode binnen de cyclus van de teef kan nauwkeurig worden bepaald aan de hand van hormonale veranderingen in het bloed.
Men meet de progesteronconcentratie in het bloed. Aan de hand hiervan kan men het juiste dektijdstip bepalen. Men kan in het laboratorium een kwantitatieve bepaling laten uitvoeren.
Normaal concentratieverloop van de progesteron
De teef haar progesteron begint te stijgen van de basale waarde 0.5 ng progesteron/ml gedurende de eerste dagen van de cyclus.
Rond de 10e dag (afhankelijk van het ras) staat het progesteron ideaal (tussen de 6 en 12 ng/ml) om de teef te laten dekken.
Na de dekking kan de progesteron twee wegen op:
- zakken tot de basale waarde van 0.5 ng/ml, de teef is niet drachtig.
- constant op hoge concentratie blijven, de teef is schijnzwanger of drachtig.
Bij sommige honden hebben we het probleem dat ze “heel lang” loops zijn. Deze honden hebben meestal te maken met een split heat, een split oestrus.
Een gespleten oestrus of een split heat
Split heat. Bij deze aandoening stopt de loopsheid na een paar dagen en vangt dan na een of meerdere weken weer aan. Deze “pauze” kan zelfs binnen één cyclus enkele keren herhaald worden.
Uiteindelijk ovuleren deze teven wel, maar het vaststellen van de vruchtbare periode is een groot probleem voor de fokker.
Concentratieverloop van de progesteron bij een split heat
De teef haar progesteron begint te stijgen van de basale waarde 0.5 ng progesteron/ml gedurende de eerste dagen van de cyclus.
Plots, zonder gekende reden, begint het progesteron weer te zakken waardoor men denkt dat ze uit loopsheid gaat.
Enkele dagen later zien we de progesteron weer stijgen en kan een normale dekking gebeuren. Na de dekking kan de progesteron twee wegen op
- Zakken tot de basale waarde van 0.5 ng/ml, de teef is niet drachtig .
- Constant op hoge concentratie blijven, de teef is schijnzwanger of drachtig.
Natuurlijke dekking
Het doel van iedere fokker is om de dekking te laten resulteren in een nest gezonde pups. Dat dit niet altijd zonder problemen verloopt is wel bekend.
Het eerste probleem waar we mee te maken krijgen is of de teef überhaupt wel pups kan krijgen. Hierop zijn veel factoren van invloed. Het bepalen van het juiste dektijdstip is zeer belangrijk.
Het is ook belangrijk dat de conditie van de geboorteweg in een dusdanige staat is om het zaad te kunnen ontvangen waardoor versmelting van de zaadcel in de eicel mogelijk is en een innesteling in de baarmoeder tot stand kan komen.
Na kwantitatieve progesteronbepaling is duidelijk geworden wanneer de teef gedekt moet worden.
Het is het beste om met de teef naar de reu te gaan. Dominante teven laten zich soms thuis door een minder dominante reu niet dekken.
Jonge teven moeten zeker de tijd krijgen om met de reu te spelen voor ze zich ter dekking aanbieden.
Onervaren reuen moeten vaak wat afgeremd worden en gestuurd worden. In hun enthousiasme proberen ze de teef in de flank of op de kop te dekken. Waardoor het sperma buiten de vagina terecht komt.
Bij een normale dekking zal de reu de vulva besnuffelen en likken en zal de teef de staart opzij houden en een sta-reflex vertonen. De reu brengt nu de nog niet gezwollen penis in de vagina (dit is mogelijk door de aanwezigheid van een penisbotje).
Zodra de penis is ingebracht, beginnen de frictiebewegingen en komt de erectie tot stand. De twee zwellichamen aan weerszijde van de penis zwellen in de vagina enorm op. Waardoor de reu komt “vast te zitten”.
Tijdens de frictiebewegingen komt gedurende 15-60 seconden spermavrije prostaatvloeistof vrij, waarna het echte sperma volgt.
Daarna stapt de reu over en blijft gedurende 5-60 minuten gekoppeld staan.
Tijdens de koppeling verlopen er contracties over de vagina die het sperma richting de baarmoeder en de eileiders stuwen.
Indien de koppeling niet plaats vindt; omdat de reu te fors of de teef te nauw is, is het verstandig de reu toch enige tijd op de teef te houden om er zeker van te zijn dat het zaad voldoende diep in de vagina terecht komt.
Kunstmatige inseminatie (KI)
Er zijn situaties waarbij een normale dekking niet tot stand kan komen. Dan is KI de aangewezen weg (hoewel sommige rasverenigingen tegenstander zijn om specifieke redenen).
Het zaad wordt zo snel mogelijk afgenomen en onderzocht op hoeveelheid, concentratie, beweeglijkheid, morfologie en kleur (i.v.m. eventuele bijmengingen van bloed of pus).
Dan wordt het zaad bij de teef tot voor de baarmoedermond ingebracht. We moeten de teef van achteren iets omhoog houden en door manuele prikkeling de vaginale contracties kunstmatig opwekken.
Inseminatie van geïmporteerd sperma is ook goed mogelijk, mits het sperma op de juiste manier behandeld wordt. De resultaten van diepvries sperma zijn echter beduidend minder.
We kunnen ons de vraag stellen wat er nu het beste is voor de teef, natuurlijke dekking of KI. Onze opinie is daarover duidelijk: een goede progesteronbepaling en een natuurlijke dekking zijn het beste.
Willen we om gelijk welke reden toch een KI doen dan moet dat op een verantwoorde manier gebeuren. Progesteronbepaling om het ideale tijdstip te bepalen voor de KI is onontbeerlijk.
Daarna moeten we een reu hebben met sperma van goede kwaliteit (beweeglijkheid, abnormale koppen en staarten, dode/levende zaadcellen).
Als dit allemaal ok is dan moet het sperma op de juiste manier ingebracht worden met een steriele pipet en wel degelijk in de baarmoeder trachten te bezaaien.