Hebt u ooit kennis gemaakt met een programma of trainingsmethode, gericht op het oplossen van gedragsproblemen bij honden, en gebaseerd op hoe slim honden werkelijk zijn en hoe zij denken?
Volgens de meeste trainingsprogramma's, opvoedingsmethodes en handboeken moet u, als hondeneigenaar, letterlijk de oorlog verklaren aan uw hond.
Er wordt meestal geen of zeer weinig moeite gedaan om stil te staan bij de gedachten van de hond over zichzelf.
Sterker nog: er wordt vanuit gegaan dat een hond überhaupt niet nadenkt. Hetzij doordat ze alleen maar als robots op externe stimulansen kunnen reageren, hetzij doordat ze alleen maar reacties kunnen vertonen die voortgedreven worden door een voorgeprogrammeerd, genetisch bepaald gedragspatroon.
Het gebeurt zelden dat aan honden het vermogen toegeschreven wordt om op mentale wijze een probleem op te lossen; om een situatie te analyseren; om manieren te bedenken om een situatie te manipuleren of controleren, en om hier vervolgens actief op te ageren volgens een vooraf bedacht plan.
Kortom: de hond wordt in het algemeen gezien als dom.
Maar dit begrip is niet correct: honden zijn best slim.
Non-verbaal denken begrijpen
We vragen ons allemaal wel eens af wat onze hond denkt. Rond de tijd dat uw hond altijd te eten krijgt, heeft u uw hond wellicht wel eens verwachtingsvol naar u zien kijken.
En u hebt toen misschien wel eens iets gezegd in de trant van: “Volgens mij vraagt Bello zich af wanneer zijn eten nu eindelijk klaar is.” Maar waarschijnlijk heeft Bello helemaal geen gedachten als “Wanneer is mijn eten klaar.”
Het is waarschijnlijker dat Bello zich de bewegingen en handelingen die jij als eigenaar altijd maakt en uitvoert, en de woorden die jij altijd uitspreekt, voordat je zijn eten klaarmaakt, voorstelt (of in zijn hoofd voor zich ziet).
Dus zoiets als: ” Wil je eten, Bello?” En zijn kwispelende staart en zijn smekende ogen zijn bedoeld om jou te stimuleren om dat te gaan doen.
Het onvermogen om gedachten in gesproken woorden om te zetten, maakt een hond niet automatisch onintelligent. Zelfs mensen denken meestal niet in gesproken taal tenzij ze actief aan het praten zijn.
Bijvoorbeeld: U verblijft voor een korte vakantie in Japan, u spreekt de taal niet, maar tijdens uw verblijf pikt u waarschijnlijk wel een paar woorden Japans op.
Als u een aantal keer heeft meegemaakt dat de lokale bevolking u 's morgens begroet met: “Ohayo,” zult u op een gegeven moment weten dat zij niet aan u vragen hoe het met u gaat, maar dat zij u een “goedemorgen” toewensen.
Toch zult u nu niet in het Japans gaan denken. Tenzij u daar een aantal maanden gewoond hebt en intussen flink geoefend hebt.
Maar een hond die in Japan als huisdier wordt gehouden zal nooit leren om in het Japans te praten of denken, omdat hun spraakcentrum, tong en lippen simpelweg niet in staat zijn om de Japanse woorden voort te brengen… of Engelse woorden, of Franse woorden, enz, enz.
Het vermogen van honden om taal te leren is gelimiteerd tot de klank van bepaalde woorden. Gelukkig zijn honden in staat om de klanken die belangrijk voor hen zijn snel te leren.
Dit in gedachten houdend: Als Bello ons op zijn manier aanspoort om zijn eten te gaan bereiden, kunnen we eventuele ideeën over de complete zinnen die nu in zijn hoofd gevormd worden, beter ter zijde leggen.
Wij kunnen deze ideeën beter vervangen door het niet taalgebonden concept van beelden in zijn hoofd.
Om dit verder te illustreren: De meeste “Bello's” zullen daadwerkelijk van u naar de plaats waar zijn eten doorgaans wordt geserveerd kijken (meestal naar de keuken dus) als zij om eten “vragen.”
Bewijzen van beeldspraak
Er bestaan overtuigende onderzoeksresultaten waarin wordt gesuggereerd dat honden via zintuiglijke indrukken denken, zoals in beeld, geluid, geur, enz.
Dit wil niet zeggen dat honden op rustige dagen maar wat rondhangen terwijl zich in hun hoofd complete video's afspelen.
Toch is het waarschijnlijk dat ze het vermogen om bepaalde beelden, geuren en geluiden in hun hoofd te vormen en ervaren, delen met de mens.
De wetenschappelijke basis voor dit idee komt uit Rusland en werd in 1973 gepubliceerd in de Verenigde Staten. Rusinov, een wetenschapper die de electrofysiologie van de hersenen bestudeerde, meette met behulp van hersengolfapparatuur en radiozenders de hersengolven van verschillende honden.
Toen de honden vanuit hun kennels voor experimentele conditioneringtests het laboratorium ingebracht werden, werd het elektro-encefalograaf (E.E.G.) apparaat aangezet om de hersengolven van de honden te meten.
Dit werd vijf dagen per week gedaan, elke dag om dezelfde tijd. Toen Rusinov eens tijdens het weekend een groep bezoekers meebracht naar het laboratorium, schakelde hij per ongeluk het E.E.G. apparaat aan.
Lo, de hond die normaal gesproken doordeweeks om dezelfde tijd de tests onderging, bleek een hersengolfpatroon te hebben dat bijna gelijk was aan het patroon dat hij normaal gedurende de conditioneringtests had!
Toen de “normale” testtijd voorbij was, veranderde het hersengolfpatroon weer snel in zijn gebruikelijke “rust” patroon. Ik heb nooit een aanduiding gevonden waarin Rusinov verduidelijkte of de honden, als ze weer in hun kennels waren, ook daadwerkelijk hun geconditioneerde laboratoriumgedrag vertoonden.
Het zou best kunnen dat dit niet zo is. Maar één ding is bijna zeker: vergeleken met de ervaringen in vergelijkbare tests met mensen, ervaarden de honden deze tests schijnbaar op mentale wijze.
Jerzi Konorski, de overleden Poolse wetenschapper, leerde honden om te gaan kwijlen en voedsel te verwachten wanneer er een lamp knipperde. Dit werd op regelmatige basis, elke paar minuten gedaan.
Echter, na dit een aantal keer gedaan te hebben, begonnen de honden al kwijlend naar de lege etensbakken te kijken terwijl de lamp nog niet geknipperd had. Konorski dacht dat de honden aan het hallucineren waren over de stimulans (het licht) en de beloning voor het kwijlen (het eten).
Zeker is dat er iets in het brein van de honden omging dat er voor zorgde dat ze zich gedroegen alsof deze dingen ook daadwerkelijk plaatsvonden.
Een paar menselijke voorbeelden
Laten we voor we doorgaan over honden, eerst eens stilstaan bij een paar facetten van ons eigen “gedachten oog,” zoals gesuggereerd werd door Konorski.
Stel je voor dat we een afspraak hebben met een geliefde in een druk restaurant. We arriveren op tijd en we nemen plaats aan een tafel vlakbij de deur. Er verstrijken vijftien minuten, maar onze geliefde is nog steeds niet gearriveerd.
We beginnen ons af te vragen of hij überhaupt wel op zal komen dagen. We gaan de mensen bekijken die door de deur binnenkomen. Al snel zullen we bijna geneigd zijn om naar de mensen te roepen die uiterlijke gelijkenissen vertonen met degene waar we op wachten.
Hoe nerveuzer en bezorgder we worden, hoe waarschijnlijker de kans wordt dat we een vreemde voor onze geliefde aanzien.
Als hij eindelijk arriveert, is het gevoel van blijdschap en opluchting vaak verweven met een gevoel van licht onbehagen. Onze gedachten en gevoelens zijn ambivalent, we hebben tegenstrijdige gedachtes over een toekomstige nieuwe ontmoeting met onze geliefde.
Bijna iedereen heeft verbeeldingskracht. Vaak is de gedachte aan iemand die we goed kennen voldoende om zijn of haar beeltenis bij ons op te roepen. Hetzelfde kan gebeuren bij het horen van geluiden, of muziek. Denk maar eens aan je favoriete muziek, deze hoor je vaak met ” het oor van je gedachten.”
Dit zijn positieve beelden. Ze zijn prettig op het emotionele vlak. Aan de andere kant van de schaal, kan het terughalen van een afschuwelijke gebeurtenis ook de beelden van die gebeurtenis terugbrengen, ons zelfs van afschuw laten huiveren. Dit is een voorbeeld van een negatief, emotioneel onprettig beeld.
Terug naar de honden
Hetzelfde is het met honden. Als we laat thuiskomen, of als ze ons op een overdreven manier missen als we er niet zijn, doordat we ze verpest hebben met aandacht en knuffels, iedere keer dat ze daarom vroegen, is het waarschijnlijk dat zij zich ook zorgen maken in beelden.
Het is waarschijnlijk dat ze zich beelden herinneren van ons tijdens onze activiteiten, zoals het opschudden van de kussens van de bank, het wegzetten van boeken, het vasthouden en bekijken van boeken en tijdschriften, het aantrekken van onze schoenen voordat we weggaan, enz.
Het resultaat hiervan is dat honden zich tijdens onze afwezigheid vaak gaan bezighouden met activiteiten die betrekking hebben op deze beelden. Kussens belandden op de vloer, schoenen worden uit de kast getrokken. Ze verplaatsen boeken en tijdschriften, of, erger nog, ze kauwen erop.
Als zij ons niet daar kunnen hebben, proberen ze zich bezig te houden met de dingen die ons symboliseren. Als honden echt beelden van ons en de rest van hun leven opslaan en herbeleven, is het vanzelfsprekend dat we dit gegeven in ons voordeel gebruiken.
Maar omdat de meeste hondeneigenaren niet begrijpen hoe honden denken, ligt de grondslag van alle problemen juist vaak in het beeldend denken van de hond.
Honden krijgen van ons juist vaak tegenstrijdige beelden te verwerken.
Het dilemma van de pup
Denk eens aan de jonge pup, die door zijn eigenaar op uitbundige wijze ceremonieel begroet wordt bij zijn thuiskomst op regelmatige tijden. Dit beeld is al snel geïntegreerd in het brein van de pup, en de pup begint naar de thuiskomst van zijn baasje uit te kijken.
Nu is het zo dat iedere eigenaar wel eens later thuiskomt. Maar de pup beleeft de beelden van zijn thuiskomende eigenaar al, hij wordt ongerust en begint ongedurig rond te lopen. De pup, al helemaal klaar voor de begroetingceremonie, zit vol opgebouwde energie die eruit wil terwijl de adrenaline door hem heen golft.
Wat gaat er om in zijn “gedachtenoog of -oor”? Waarschijnlijk het geluid van naderende voetstappen, misschien ziet hij zelfs de deur opengaan… terwijl dat niet gebeurt. Maar het zou wel zo moeten zijn, om deze tijd van de dag.
Dit veroorzaakt een conflict bij de pup, een conflict tussen wat hij verwacht dat zal gebeuren en wat hij ook graag zou willen zien gebeuren enerzijds, en de daadwerkelijke gebeurtenis (het niet thuiskomen van de eigenaar) anderzijds.
Dergelijke innerlijke conflictsituaties veroorzaken frustratie. Frustratie heeft nerveusiteit tot gevolg, de trigger tot een nog veel grotere adrenalinestoot. De pup gaat op zoek naar iets tastbaars dat zijn verlangen om de eigenaar te “ervaren” zal stillen … dat boek daar in de hoek dat hij de eigenaar onlangs nog zag lezen, is vervuld van de geur van de eigenaar.
Als de pup de eigenaar niet ter plekke kan hebben, kan hij in elk geval zijn geur of smaak ervaren. Dus hij snuffelt, proeft, bijt in het boek. Misschien slikt hij zelfs gedeeltes door.
Natuurlijk kan dit de eigenaar niet helemaal vervangen, de sociale behoefte van de pup zal hier niet door bevredigd worden. Eindelijk komt daar de eigenaar aan.
De pup, die zich van geen kwaad bewust is, begint enthousiast met het begroetingsritueel. In eerste instantie doet de eigenaar vrolijk mee, tot hij het verpulverde boek ontdekt… Logisch misschien, hoewel niet verstandig, is een reactie waarbij de eigenaar de pup boos beetpakt en hem naar het kapotte boek sleept.
Het gebeurt ook wel dat de eigenaar de pup een tik op zijn neus geeft, of op zijn lichaam. Als de eigenaar klaar is met straffen, pakt hij boos de resten van het boek bij elkaar en hij loopt kwaad weg richting de prullenbak.
Psychisch trauma
Het resultaat van dit alles is een pup die compleet in de war is, en achterblijft met een conflicterende reeks beelden van zijn eigenaar in zijn hoofd. Een grote schok voor het zenuwstel als deze noemen we, zowel bij mensen als bij dieren, psychisch trauma.
De tegenstrijdigheid over het positieve beeld dat de pup heeft van zijn eigenaar (de vrolijke, vriendelijke dokter Jekyll) en het negatieve beeld van de thuiskomende eigenaar (de gemene meneer Hyde), zit nu ingeprent in het brein van de pup.
Dit leidt ertoe dat de hond voortaan gefrustreerd en angstig op de thuiskomst van de eigenaar zal wachten, iets dat zal toenemen naarmate een dergelijk scenario zich vaker afspeelt als de eigenaar thuiskomt.
Interessant is dat eigenaren in veel gevallen zeggen dat de pup de eerste dagen na de eerste bestraffing nergens last van scheen te hebben. Dit kan een verschijnsel zijn dat lijkt op wat we bij mensen repressie noemen (verdringing).
Hierbij wordt de herinnering aan een traumatische gebeurtenis verdrongen. Omdat de pup de bestraffing niet associeert met het kauwen op het boek, zal hij de volgende keer hetzelfde doen, misschien deze keer met een schoen of een ander boek.
Deze cirkel wordt herhaald totdat de relatie tussen de pup en de eigenaar is doordrongen met emotionele ambivalentie (tweeslachtigheid). De tegenstrijdige gevoelens van de pup doen steeds meer afbreuk aan de positieve kwaliteiten van de relatie tussen de pup en de eigenaar.
Negatieve indrukken op het gevoelsmatige vlak kunnen de relatie gaan domineren. Dit is vaak het stadium waarin veel hondeneigenaren concluderen dat zij de hond niet streng genoeg hebben bestraft, en dat de reden van de herhaling van het “slechte gedrag” van de hond hier aan ten grondslag ligt.
Dus de eigenaar gaat de pup strenger en harder bestraffen. Waardoor de relatie tussen de hond en de eigenaar steeds slechter wordt. Als dit maar lang genoeg doorgaat, kan dit ertoe leiden dat de eigenaar drastische maatregelen gaat nemen.
De hond, inmiddels hyper gevoelig voor de stemmingswisselingen van zijn eigenaar, voelt aan dat er iets mis is. Wat weer kan resulteren in nieuwe problemen, zoals onderdanig plassen bij thuiskomst van de eigenaar, of zelfs wanneer de eigenaar de hond op andere tijden benaderd.
Het kan zelfs zo erg worden dat de hond ook “zomaar” in huis gaat plassen of poepen, enz. De hond gaat zich nu vaak steeds onzekerder gedragen. Als zijn baasje thuis is probeert hij hem te vleien en als hij van huis is, mist hij hem nog erger.
Frustratie en angst bouwen zich op bij de hond , terwijl de (aan het alleen zijn gerelateerde) spanning zich een uitweg zoekt. En het ongewenste gedrag neemt steeds meer toe.
De onwetende eigenaar, die in eerste instantie misschien dacht dat de hond op deze manier probeerde om “wraak' te nemen voor het alleen zijn, begint te denken dat het ongewenste gedrag oncorrigeerbaar is.
Help!
Dit is het moment wanneer er vaak hulp van buitenaf gezocht wordt. Er wordt een boek gekocht, de dierenarts, fokker, dierenwinkel, hondentrainer of de honden-gedragsspecialist wordt geconsulteerd.
Als de eigenaar geluk heeft, krijgt hij advies dat hem daadwerkelijk inzicht verschaft in de relatie tussen de hond en zijn eigenaar.
Maar het is waarschijnlijker dat hij geadviseerd wordt met traditionele “snelle oplossingen” en / of de hond belandt in een verkeerd gedragstherapeutisch programma; wordt volgestopt met angstremmende medicijnen of kalmeringsmiddelen; opgesloten in de gang of garage of gemuilkorfd.
Daar geen van deze oplossingen ingaan op de daadwerkelijke oorzaken van het ongewenste gedrag: de “denkende hond” en de relatie met zijn omgeving en zijn eigenaar, zijn deze “oplossingen” zelden succesvol.
De meerderheid van deze, voormalig innig geliefde honden, wordt weggedaan en vaak uiteindelijk afgemaakt.
Maar het hoeft niet zo afschuwelijk te verlopen, als hondeneigenaren zouden leren hoe honden denken. Het toepassen van positieve beelden om “verlatingsangst” weg te nemen.
Over honden die bang zijn om alleen gelaten te worden, wordt gezegd dat ze aan “verlatingsangst” lijden. Een populaire, algemeen gebruikte term die professioneel in de oren klinkt.
Het probleem met de term, die afgeleid is uit de menselijke psychiatrie, is dat hij de lading niet echt dekt. De term opzich levert ons geen bruikbare informatie. Maar goed: de term bestaat nu eenmaal, dus we zullen hem in de ruimste zin gebruiken.
En die is: ” een onbehagelijk gevoel, ervaren door een persoon of dier die / dat alleen gelaten of gescheiden wordt van een bepaalde persoon of bepaalde personen.”
Dit stelt ons in staat een trainingsprogramma aan te raden dat ingaat op alle relaties die de hond met anderen heeft.
Maar eerst moeten we ons ervan verzekeren dat de dierenarts andere oorzaken voor de angst heeft uitgesloten!
De methode
Honden die buitenproportioneel van slag raken wanneer ze alleen zijn, worden als de eigenaren thuis zijn vaak veel aangehaald en krijgen meestal veel aandacht wanneer ze erom vragen (of zelfs wanneer ze de aandacht opeisen).
Als we nu het concept van “denken in beelden” toepassen op deze relatie tussen de hond en zijn eigenaar, zouden we kunnen stellen dat de hond zichzelf ziet als de regisseur van het stuk.
Hij is degene die “in gedachten” de eigenaar leidt. Als hij aangehaald wil worden, hoeft hij alleen maar voor zijn baasje te gaan zitten en hem op een bepaalde manier aan te kijken. Of hij schurkt zijn lichaam langs de benen van zijn baasje.
Als hij uitgelaten wil worden gaat hij piepend voor de deur zitten. Als hij wil eten gaat hij kwispelend bij zijn etensbak staan, Als de eigenaar door het huis loopt de hond hetzij voorop, of vlak achter hem, enz.enz.
De meeste honden weten precies wat ze doen moeten om dat geen te krijgen dat ze op dat moment willen. Dit is voor de hond, in elk geval in zijn eigen hoofd, de realiteit van de relatie tussen hemzelf en zijn baasje.
Dus als de eigenaar weggaat en de hond geheel tegen zijn wil alleen achterblijft, is het niet zo raar dat de hond hierdoor van slag raakt, en probleemgedrag als blaffen, op spullen bijten, ongedurig rondlopen of zelfs het huis bevuilen met zijn behoeften, gaat vertonen.
Dit “leiderschapprobleem” kan opgelost worden door de hond een andere realiteit te presenteren. Een realiteit waarin de hond vriendelijk, maar consequent en resoluut getraind wordt in het vertonen van ander gedrag, zoals gaan zitten als hij aandacht of genegenheid wil, of op momenten dat de eigenaar de hond genegenheid of aandacht wil tonen.
Het commando “zit” voldoet hiervoor goed. Telkens als de hond hieraan gehoor geeft, en gaat zitten, moet u de hond uitbundig prijzen en belonen met 3 tot 5 seconden aanhalen. Vervolgens kunt u de hond “vrijlaten” met het “vrij” commando.
Is de hond erg bazig en weigert hij te gehoorzamen (en vele honden weigeren dit in het begin, als ze zich gaan realiseren dat hun relatie met de eigenaar wordt “omgedraaid” ) negeer dit dan gewoon, draai u om en ga verder met uw andere activiteiten, waarbij u de hond gewoon negeert.
Bij sommige honden kan het best wat langer duren voordat ze zich erbij neerleggen dat zij de onderdanige partij horen te zijn in de relatie met hun eigenaar. Maar hoe lang het ook duurt, al na een aantal dagen zal het beeld dat de hond van zichzelf heeft veranderen van degene die de leiding heeft in degene die leiding opvolgt.
Als de hond u voorgaat wanneer u door het huis loopt, kunt u zich het beste gewoon omdraaien en de andere kant oplopen. Hiermee moet u doorgaan totdat de hond geduldig achter u aan blijft lopen of, beter nog, helemaal niet meer achter u aanloopt.
Wat ook goed is, is om het “blijf” commando elke dag meerdere malen te oefenen, waarbij uw hond steeds langer moet blijven liggen.
Hyper-emotionele beelden
De meeste honden die problemen hebben met alleen thuis zijn, worden extreem emotioneel op het moment dat hun baasje thuiskomt. Dit begint bij sommige honden al wanneer de tijd dat het baasje normaal gesproken thuiskomt nadert.
Om de emotioneel overgestimuleerde beelden die in het brein van deze honden bestaan te vervangen, is het aan te raden om ongeveer vijf minuten voor u weggaat rustig te gaan zitten in de ruimte waar u de hond alleen zult laten.
Hierbij mag u niet tegen de hond praten en de hond niet aankijken. Vervolgens staat u rustig op en verlaat u het huis, waarbij u de hond weer niet aankijkt en waarbij u weer niets tegen de hond zegt.
Bij uw thuiskomst komt u heel rustig het huis binnen. U negeert de hond volkomen totdat hij helemaal rustig is. Dan begroet u de hond vrolijk, maar kort, waarbij u uit de buurt blijft van de deur waardoor u binnen bent gekomen.
Deze routine zal al snel de bovenmatig emotionele mentale beelden van de hond vervangen door beelden van kalmte en sereniteit.
Nu komt het gedeelte dat de meeste hondeneigenaren het moeilijkst vinden: U komt thuis en uw hond heeft het hele huis overhoop gehaald! U struikelt over uitgekauwde kussens, de stoel is aan flarden en er ligt een enorme berg poep voor de deuropening.
Als we in gedachte houden dat de hond in het veleden erg leed onder de tegenstrijdige mentale beelden m.b.t. uw thuiskomst, begrijpt u wellicht dat het nu erg belangrijk is dat u geen enkele aandacht schenkt aan de kussens, de stoel en de poep.
Wat u nu het beste kunt doen, is de hond, nadat u hem de gebruikelijke vijf minuten genegeerd heeft, op de normale manier begroet op een andere plaats dan de plaats waar alle rommel ligt.
Vervolgens begeleidt u de hond vriendelijk naar buiten of naar een andere ruimte en u laat hem daar totdat u klaar bent met opruimen.
Hiermee voorkomt u dat u nieuwe tegenstrijdige mentale beelden, of emotionele reacties, m.b.t. de rommel bij de hond creëert, of dat u de oude weer omhoog haalt.
Ik noem dit altijd: “de geheime opruiming.” Als onderdeel van trainingsmethoden die variëren van het verhelpen van het graven in de tuin tot het zindelijk maken, heeft dit al vele malen wonderen verricht.
Bovenstaand heb ik geprobeerd uit te leggen waarom deze methode zo'n effectieve aanvulling is op corrigerende trainingsmethodes.
En wat belangrijk is om te onthouden: het ontbreken van mentale beelden bij de hond van zijn eigenaar tezamen met de door de hond gecreëerde rommel helpt meer aan de verbetering van het ongewenste gedrag dan welk mentaal beeld dan ook.
Conclusie
Dus honden denken in beelden en we kunnen hun gedrag op honderden manieren veranderen als we denken zoals zij doen.
Aan de ene kant bijvoorbeeld is een auto die met piepende remmen en veel getoeter tot stilstand komt, juist terwijl de hond van de stoep af wil lopen om over te steken, een waardevolle oefening in negatief beeldend denken.
Zeker wanneer u hem daarna voluit prijst omdat hij keurig op de stoep bleef wachten.
Maar aan de andere kant is het zo dat dit ook herhaaldelijk geoefend moet worden terwijl de straat verder leeg is.
Het is goed om uw hond een zogenaamd “paniekcommando” aan te leren. Hiervoor gebruikt u de naam van de hond, gevolgd door een uniek codewoord, en een unieke, prijzende stemverheffing.
Ga hierbij in een gebukte houding staan en klap snel in uw handen. Als de hond hieraan gevolg geeft moet u hem ook op een unieke manier prijzen, op een manier die alleen bij dit specifieke commando hoort.
De combinatie van deze positieve beelden kunnen een hond creëren die consequent komt als u dit commando gebruikt.
Het is met name belangrijk om uw hond te leren om meteen naar u toe te komen wanneer u het speciale “paniekcommando” gebruikt als de hond uit het zicht is. Zoals bijvoorbeeld in het donker.
Nu zult u misschien zeggen: “Waarom zou ik bukken en klappen en prijzen als het donker is, of als de hond me helemaal niet kan zien?”.
Het antwoord hierop heeft te maken met de hond zijn fijngevoelige, scherpafgestemde zintuigen op het gebied van horen en zien, alsmede met de intelligentie van de hond.
Maar dat is weer een heel ander verhaal. Probeert u het maar: “zie” uzelf en uw toekomst op een positieve manier. Dan zult u zelfvertrouwen en blijdschap overbrengen op uw hond en op iedereen die op uw weg komt.
Bronvermelding:
- V.S. Rusinov: Electrophysiology of the Central Nervous System, Consultants Bureau, New York, 1973.
- Delgado, J.M.R., MD: Physical Control of the Mind, Harper and Row, New York, 1969.
- J. Konorski: Integrative Activity of the Brain, University of Chicago Press, Chicago, 1967.