Er zijn meerdere methodes om dieren iets aan te leren. Bij het trainen van honden worden twee methodes veel gebruikt: klassieke conditionering en operante conditionering.
Hoewel u misschien in eerste instantie wat terugschrikt van deze moeilijke termen, is redelijk eenvoudig uit te leggen wat deze methodes inhouden en hoe honden leren.
Kennis van deze leervormen maakt veel hondengedrag duidelijk.
Klassieke conditionering of signaleren
Deze vorm van leren is het eerst beschreven door de bekende wetenschapper Pavlov. Hij ontdekte dat de honden in zijn laboratorium al begonnen te kwijlen als de bel ging die aankondigde dat het eten eraan kwam.
Door herhaling hadden de honden geleerd wat ging gebeuren nadat de bel klonk, namelijk dat het eten eraan kwam. Ze hadden het signaal (de bel) geassocieerd met het gevolg (eten krijgen).
Daarom wordt deze manier van leren ook wel signaleren genoemd.
In het dagelijks leven van honden zien we veel van dit soort voorbeelden. Als u zijn riem pakt, weet hij dat hij uitgelaten gaat worden. Als de deurbel gaat, blaft hij want hij heeft geleerd dat er bezoek aankomt.
Hoewel dit voorbeelden zijn waarbij de hond door ervaringen in het dagelijkse leven ongepland bepaalde dingen geleerd heeft, kunt u het signaalleren ook gebruiken om de hond bewust iets aan te leren.
De clicker is hier een uitstekend voorbeeld van. Het geluid van de clicker betekent in eerste instantie helmaal niets voor uw hond. Door op het geluid van de clicker steeds wat lekkers te laten volgen, leert uw hond dat de clicker hem iets oplevert.
Het geluid heeft voor hem betekenis gekregen, en wel een hele positieve! Het koppelen van het geluid van een clicker aan het krijgen van iets lekkers is een toepassing van klassieke conditionering.
Operante conditionering
Deze vorm van leren is uitgebreid onderzocht door B.F. Skinner. De term ‘operante conditionering’ heeft te maken met het verband leggen tussen het eigen gedrag (de operant) en de gevolgen daarvan. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen aangename of positieve gevolgen, en onaangename of negatieve gevolgen.
Kort gezegd komt het erop neer dat wanneer een bepaald gedrag van de hond een aangenaam of positief gevolg heeft, de hond dit gedrag zal herhalen. Dit wordt ‘bekrachtigen’ genoemd.
Bijvoorbeeld: uw hond gaat zitten en u geeft hem iets lekkers. Een volgende keer zal uw hond in de hoop nogmaals iets lekkers te krijgen, opnieuw gaan zitten.
Of uw hond duwt met z’n snuit onder uw hand, en u aait hem. Wil hij nogmaals geaaid worden, zal hij weer met z’n snuit onder uw hand duwen. Hij herhaalt het gedrag wat hem in het verleden succes heeft opgeleverd.
Belangrijk om te onthouden is dat het gaat om hoe de hond (en niet u!) het gevolg ervaart. Zo kan een hond die tegen u opspringt, uw poging om dat te stoppen door hem weg te duwen als spel of vorm van aandacht ervaren.
Het opspringen heeft op dat moment dus een positief gevolg voor de hond. U bedoelde het echter helemaal niet positief, u wilde dat hij ophield. Onbedoeld heeft u echter het tegenovergestelde bereikt: hij zal z’n springgedrag herhalen, want dat leverde uw hond iets aangenaams op.
De andere kant van operante conditionering is dat wanneer het gedrag van de hond een onaangenaam of negatief gevolg voor hem heeft, hij dat gedrag zal verminderen of stoppen. Dit wordt corrigeren genoemd.
Een voorbeeld van een onaangenaam gevolg is dat de hond met z’n snuit per ongeluk tegen de warme kachel aankomt. De volgende keer zal hij wel beter uitkijken!
Of als hij als pup wat al te wild een volwassen hond nadert, en weggesnauwd wordt. Reken maar dat hij daarna wat voorzichtiger te werk gaat.
Echter, niet alleen zulke heftige gevolgen hebben een corrigerende werking. Ook veel subtielere vormen zijn effectief bij het verminderen of laten stoppen van gedrag.
De meest bekende, en in de positieve trainingsmethode vaak toegepast, is het negeren van ongewenst gedrag.
Negeren betekent geen aandacht geven. Voor een sociaal wezen als de hond is genegeerd worden iets dat helemaal niet leuk is. Een onaangenaam gevolg, om in de termen van de operante conditionering te blijven.
Een voorbeeld: wanneer uw hond tegen u opspringt, en u negeert hem door als een lantaarnpaal stil te blijven staan en hem niet aan te kijken, dan zal uw hond stoppen met opspringen. Dat gespring levert hem namelijk helemaal niets op!