Het opeten van iets wat niet goed verdragen wordt, is vaak de oorzaak van diarree bij honden.
Het kan ook een gevolg zijn van een infectie, opgedaan door het snuffelen aan ontlasting van andere honden.
En ook worminfecties, voerveranderingen en zelfs nervositeit kunnen diarree veroorzaken.
Een darminfectie kan heel mild verlopen (met alleen diarree, zonder verdere ziekteverschijnselen) of heel ernstig zoals bijvoorbeeld de infectie met het parvovirus.
Bij deze laatste infectie is er naast bloeddiarree ook sprake van ernstig ziek zijn en braken.
Hardnekkige diarree wil nogal eens een verteringsstoornis als oorzaak hebben als een component (van overigens goed voedsel) door een bepaalde hond minder goed verdragen wordt.
Diarree, acuut of langdurig kan ook gezien worden bij een aantal algemene ziekten, zoals bijvoorbeeld bij leveraandoeningen.
Behandeling
Afhankelijk van het ziektebeeld is het bij diarree wel of niet nodig met de hond naar de dierenarts te gaan.
De ernst van het ziekte beeld wisselt met de oorzaak en vooral met het risico op uitdroging.
Bij jongere dieren en als de diarree samen gaat met braken is de kans op uitdroging groter.
Als de hond wel levendig blijft en niet braakt, is het verantwoord om het enkele dagen aan te zien.
Een lichtverteerbaar dieet zal dan voldoende kunnen zijn om te verbeteren.
Kleine hoeveelheden voedsel geven; beschuit, oud witbrood, brinta aangemaakt met water (niet met melk) of wat gekookte kip.
Rijst kan een vorm van (gistings-) diarree onderhouden en is daarom minder geschikt.
Een dag vasten mag, maar hoeft niet. Slaat de hond zelf een dag het eten over dan is dat niet erg, al mag het niet-eten bij pups niet te lang duren.
Als de diarree langer dan drie dagen aanhoudt is het beter even met de hond naar de dierenarts te gaan.
Als er naar het oordeel van de dierenarts geen sprake is van een ernstiger oorzaak, is een eenvoudig stopmiddel gecombineerd met het dieet en zonodig een wormkuur meestal voldoende om de hond te helpen.
Anders wordt het als diarree samen gaat met braken. Door teveel braken en vooral als ook vocht wordt uitgebraakt, kan uitdroging ontstaan.
Zeker als een hond zich ook ziek gedraagt, niet wil eten en drinken, mogelijk koorts heeft of als er bloed bij de ontlasting wordt gezien is behandeling door de dierenarts nodig.
Medicijnen tegen het braken kunnen dan het beste ingespoten worden, want een brakende hond zal moeilijk ingegeven tabletjes binnen kunnen houden.
Om de hoeveelheid vocht op peil te houden hebben we een speciaal elektrolytenpoeder dat in het drinkwater wordt opgelost.
Dit vult de teveel verloren stoffen aan en wordt meestal zo snel opgenomen dat het niet weer wordt uitgebraakt.
Drinkwater moet in kleine hoeveelheden gegeven worden omdat de kans op uitbraken van het water groter is als er in een keer teveel gedronken wordt.
Als er al sprake is van uitdroging is het een enkele keer nodig de hond extra vocht in de vorm van een infuus te geven.
Bij braken en diarree geven wij slechts bij uitzondering antibiotica. In de darm hoort een flink aantal bacteriën van nature thuis en die kunnen door een antibioticum nadelig beïnvloed worden.
Bij langdurige diarree kan het overgaan op rauwe voeding helpen. Ook diarreeremmers kunnen helpen in overleg met de dierenarts.