Honden uit Gods Tempel!
Dit opschrift kon men vroeger (en misschien nu nog wel), lezen op de ingangsdeur in het portaal van de Hanswyckkerk te Mechelen België. Het is geen ode aan de Belgische Herdershond, maar een kerkelijke vermaning uit een tijd (zestiende tot negentiende eeuw) waarin het houden van honden, dusdanig grote vormen had aangenomen, dat er bijzondere maatregelen genomen moesten worden, om ze “uit den kerk” te weren. Geschiedenis uit de tijd dat de Belgische Herder moet zijn ontstaan…..
Uniformiteit was in die dagen ver te zoeken. Ze kwamen voor in alle kleuren, soorten en maten.
Het is te danken aan de grote inspanningen van kynologen uit die tijd, dat de Belgische Herder, een gebruikshondenras, in zijn huidige verschijningsvorm van vier verschillende variëteiten is vastgelegd. De rasstandaard schrijft een zelfde type voor alle Belgische herders voor. Het verschil zit hem dus in de kleur, de beharing en een beetje in het gedrag. Niet in de bouw, daarin behoren ze gelijk te zijn.
Zo is er de Mechelaar, de korthaar, die in verschillende kleurdiepten tussen geel en goudvolkoren bruin,
ook wel kortweg fauve of rossig genoemd, voorkomt. De Mechelaar is van oudsher bekend als bewakings- en politiehond. Hij wordt nu veel gebruikt in de actieve hondensport.
Dan hebben we de Tervueren, de langhaar, die in dezelfde kleurslagen als de Mechelaar voorkomt. Gevolgd door een andere langhaar, die historisch gezien, eerder en meer voorkwam: de diepzwart gekleurde Groenendaeler. De prachtige langharige Belgische herdershonden zie je het meest op hondenshows. Het zijn en blijven natuurlijk herders, maar door hun oogstrelende haartooi zijn ze graag geziene honden voor de show.
De Laekense herder, is de ruwharige variëteit, die dezelfde kleuren als de Mechelaar of Tervurense kan hebben.
De in eerste instantie als standaardtype vooruitgeschoven peper-en-zout kleurige dieren, werden al snel verdrongen door de ten onrechte aan de kant geschoven vlaskleurige schepers.
Deze dieren kwamen als gebruikshond veel beter uit de verf en bleken ook veel zuiverder te vererven. We spreken hier over de honden van beroepsherder Janssen(1895), die gerechtigd was zijn schapen te laten grazen in het koninklijke park van Laeken bij Brussel. Zijn honden waren de voorouders van de huidige Laekense variëteit en zo komt de Laekense dus aan zijn naam.
Er wordt wel beweerd dat slechts de donker vaalrood gekleurden met donkere voorsnuit en zwartige staart Laekense genoemd mogen worden en de andere lichte kleuren “slechts” ruwharen.
De Laekense is de enige variëteit die niet uit zichzelf verhaart en dus twee per jaar getrimd moet worden. Qua vachtverzorging zal hij gemiddeld niet veel meer tijd vragen dan een langhaar. Toch is het de eerste paar keer een hele klus om een Laekense te trimmen. Als het trimmen gebeurd is, is het meeste gedaan.
Daarna is het af en toe wat borstelen en met een grove kam kammen als het haar wat langer wordt. Als de Laekense op tijd getrimd wordt zul je nooit haren in huis vinden. De Laekense is een echte herderhond, maar in vergelijking met de andere variëteiten van de Belgische herder, is hij iets rustiger in gedrag. Maar als alle herdershonden is hij: gericht op de baas, slim en gemakkelijk lerend. Met plezier bevelen opvolgend (will to please). Actief en sportief om mee om te gaan. Als hij niet slaapt zal hij je steeds in de gaten houden. In huis is hij rustig. Hij is niet geschikt om hele dagen in een kennel te slijten (maar welke hond is dat wel?).
In vroeger tijden werd hij veel gebruikt in de africhting en als politiehond. In de streek waar hij vandaan kwam, stond hij ook bekend als bijtende waakhond, die het linnengoed dat op de bleekvelden lag te drogen, tegen diefstal beschermde. In de haven van Rotterdam werd hij veel gebruikt voor beveiliging.
Door zijn van nature iets rustiger aard, is hij aantrekkelijk voor mensen, die graag een actieve hond hebben, maar zenuwachtig worden van honden met erg veel temperament zoals bijvoorbeeld de Mechelaar of de Bordercollie. Misschien ook, is het hierdoor, dat hij in het verleden ook wel gebruikt werd als blindengeleidehond. Van oudsher heeft de Laekense minder eenheid in type dan de andere variëteiten. Dat zie je zelfs vandaag de dag nog. Dit heeft ook wel wat te maken met het feit dat hij altijd gebruikshond was. Als een hond geschikt is voor een bepaalde taak, is zijn uiterlijk vaak minder belangrijk. Ten opzichte van de andere Belgen, is de Laekense de minst voorkomende variëteit en op de keeper beschouwd is hij een zeldzaam huisdier.
Nederland is van oudsher het land met de grootste populatie Laekense herders in de wereld. Hoewel de Belgen de laatste 20 jaar hun best doen hier verandering in te brengen.
Misschien is het hen ook wel gelukt, de scepter over te nemen. Toch hebben wij het idee dat er in Nederland veel meer mensen zijn, met in hun verleden, een Laekense in de familie of in het gezin of in de buurt. Uit de verhalen die je dan hoort, gaat het bijna altijd om bijzondere en karaktervolle dieren, die zoveel indruk maakten, dat nog steeds de wens bestaat ooit weer een Laekense te bezitten.